Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 18 januari 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
17 november 2016 uitgevallen vanwege belemmerende gezondheidsklachten. Vervolgens heeft het UWV aan eiser een ZW-uitkering toegekend. Na beëindiging van deze ZW-uitkering heeft eiser een WIA-uitkering aangevraagd. In de beslissing op bezwaar van
3 juni 2019 tegen de weigering van de WIA-uitkering heeft het UWV aan eiser een
WIA-uitkering toegekend met ingang van 15 november 2018 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 38,03%.
Omvang geschil
18 oktober 2020 is. In geschil is dan ook of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd per 18 oktober 2020.
Wettelijk kader
Medische beoordeling
14 augustus 2020 geen beperkende klachten aangegeven van het linkerbeen. Uit de door eiser overgelegde informatie blijkt dat eiser op 8 december 2020 pas is verwezen naar de neuroloog. De beperkende klachten van het linkerbeen zijn dus ontstaan na de peildatum. In de FML van 22 oktober 2020 zijn al verschillende beperkingen aangenomen. De brief van internist-nefroloog [naam internist-nefroloog] van 24 januari 2020 was al bekend bij de primaire verzekeringsarts.
Geschiktheid voor de functies
Mate van arbeidsongeschiktheid
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 18 januari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.