Op 18 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over de heffing van precariobelasting door de gemeente Oisterwijk aan [belanghebbende], een netbeheerder van het elektriciteitsnetwerk. De gemeente had een aanslag precariobelasting opgelegd voor het jaar 2017, maar [belanghebbende] betwistte deze aanslag en stelde dat zij rechten kon ontlenen aan overeenkomsten uit 1928 en 1929, die een contractuele gedoogplicht inhielden. De rechtbank oordeelde dat [belanghebbende] inderdaad als contractspartij kan worden aangemerkt, omdat de gemeente stilzwijgend had ingestemd met de contractsovername door [belanghebbende]. De rechtbank concludeerde dat de gemeente Oisterwijk geen precariobelasting mocht heffen, omdat zij contractueel verplicht was om de aanwezigheid van het elektriciteitsnet in haar gronden te gedogen. De rechtbank verklaarde het beroep van [belanghebbende] gegrond, vernietigde de aanslag en de uitspraak op bezwaar, en veroordeelde de heffingsambtenaar in de proceskosten van [belanghebbende].