ECLI:NL:RBZWB:2022:1856

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
8 april 2022
Zaaknummer
BRE-21_5024
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de fiscale bestuursrechter bij verrekening van aanslagen inkomstenbelasting

Op 8 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 21/5024, waarin belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst. De zaak betreft een verrekening van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij niet bevoegd is om een inhoudelijke beoordeling te geven over de beslissing van de ontvanger, zoals vastgelegd in de Invorderingswet 1990. De rechtbank legt uit dat de fiscale bestuursrechter in principe niet bevoegd is om te oordelen over beslissingen van de ontvanger, tenzij er specifieke uitzonderingen in de regelgeving zijn. In dit geval valt de beslissing tot verrekening van bedragen niet onder een van deze uitzonderingen. Hierdoor kan er geen beroep bij de fiscale bestuursrechter worden ingesteld, en is het ook niet mogelijk om bezwaar te maken tegen de beslissing van de ontvanger. De rechtbank concludeert dat zij kennelijk onbevoegd is en verklaart zich als zodanig. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/5024
uitspraak van 8 april 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [plaats],

belanghebbende,
en

de ontvanger van de Belastingdienst,

de ontvanger.

Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar naar aanleiding van een verrekening van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met aanslagnummer [aanslagnummer] door de ontvanger.
De rechtbank (de fiscale bestuursrechter) is niet bevoegd een inhoudelijke beoordeling te geven. De rechtbank legt dit uit.
De (fiscale) bestuursrechter is als uitgangspunt niet bevoegd te oordelen over beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990 [1] . Voor bepaalde besluiten is in de regelgeving een uitzondering gemaakt. De beslissing tot verrekening van bedragen valt niet onder een van de uitzonderingen. Omdat geen beroep bij de (fiscale) bestuursrechter kan worden ingesteld, is het evenmin mogelijk bezwaar te maken [2] . Een geschil over verrekening van bedragen kan worden voorgelegd aan de civiele rechter. De ontvanger heeft daarop ook gewezen in zijn uitspraak op bezwaar.
De rechtbank is dus kennelijk onbevoegd.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 8 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:5 van de Awb en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak die behoort bij de Awb. In dat artikel 1 wordt de Invorderingswet 1990 genoemd.
2.Of bezwaar kan worden gemaakt, is namelijk ervan afhankelijk of beroep kan worden ingesteld (artikel 7:1 van de Awb).