ECLI:NL:RBZWB:2022:1800

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
C/02/ 396313/ HA RK 22-68
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een bestuursrechtelijke procedure

Op 6 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, in de persoon van rechter D. Peters, een verschoningsverzoek behandeld. Dit verzoek was ingediend in het kader van een hoofdzaak die betrekking had op de invordering van € 40.000 aan verbeurde dwangsommen, voortvloeiend uit het bouwen in afwijking van een omgevingsvergunning. De rechter verzocht om verschoning omdat hij als universitair docent de zoon van de eiser begeleidde bij het schrijven van diens masterscriptie. Deze zoon had het agrarisch bedrijf van de eiser overgenomen, wat de vraag opriep of de invordering ook tegen hem gericht kon worden.

De rechtbank heeft het wettelijk kader uiteengezet, waarbij artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt voor rechters om zich te verschonen op basis van feiten die hun onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de rechter zich niet vrij voelde om een beslissing te nemen in deze zaak, wat leidde tot de toewijzing van het verschoningsverzoek. Dit houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter zal worden voortgezet.

De beslissing van de verschoningskamer werd genomen in raadkamer en is openbaar gemaakt. De griffier, mr. B.J. Duinhof, was verhinderd om de beslissing mede te ondertekenen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de uitspraak definitief is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Verschoningskamer
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/ 396313/ HA RK 22-68
Beslissing van 6 april 2022
in de zaak van
mr. D. Peters
rechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant
hierna: de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk BRE 21/2553 GEMWT van:
[eiser], te Rilland, eiser
gemachtigde: mr. J. van Groningen
en
[bestuursorgaan], verweerder.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van de rechter van 4 april 2022.
1.2
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter zitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1
In de hoofdzaak is aan de orde een invordering van € 40.000 aan verbeurde dwangsommen in verband met bouwen in afwijking van een omgevingsvergunning.
2.2
De rechter heeft het verschoningsverzoek gebaseerd op de omstandigheid dat hij tevens werkzaam is als universitair docent bij [universiteit] en vanuit die hoedanigheid de zoon van eiser begeleidt bij het schrijven van diens masterscriptie. Deze zoon heeft het agrarisch bedrijf van eiser overgenomen. Eén van de beroepsgronden betreft de vraag of de invordering zich al dan niet tevens tegen de zoon kan richten.

3.Het wettelijk kader

3.1
Op grond van artikel 8:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15.
3.2
Op grond van artikel 8:15 van de Awb kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.3
In artikel 8:20 van de Awb is bepaald dat de meervoudige kamer zo spoedig mogelijk beslist op het verschoningsverzoek. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld meegedeeld aan partijen en de rechter die het verzoek heeft gedaan.

4.De beoordeling

4.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechters. Voorop staat dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, of dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
4.2
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn wanneer bepaalde feiten en omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Dan dient de rechter zich van een beslissing in de zaak te onthouden, nu rechtzoekenden in het rechterlijk apparaat vertrouwen moeten kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
4.3
Uit het verschoningsverzoek blijkt dat in dit geval sprake is van zodanige omstandigheden dat de rechter zich niet meer voldoende vrij voelt om in deze zaak een beslissing te nemen. De verschoningskamer ziet hierin een genoegzame grond voor verschoning gelegen. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

5.De beslissing

De verschoningskamer:
5.1
wijst het verzoek tot verschoning toe;
5.2
bepaalt dat, met inachtneming van het toegewezen verzoek, het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend;
5.3
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
 de rechter;
 de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is;
 de partijen in de hoofdzaken.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 6 april 2022 door mr. M.J.L. Holierhoek, rechter en voorzitter, en mr. B.J. Duinhof en mr. B.F.Th. de Roos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om deze
beslissing mede te ondertekenen.
mr. B.J. Duinhof
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.