ECLI:NL:RBZWB:2022:1711

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
AWB- 20_10123
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit UWV inzake WIA-uitkering en vaststelling arbeidsongeschiktheid

Op 5 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.W. van Voorst Vader, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van het UWV van 10 november 2020. Dit besluit betrof de toekenning van een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar het UWV had in het bestreden besluit de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 48,36%, wat door eiseres werd betwist.

Tijdens de zitting op 22 februari 2022 is eiseres niet verschenen, terwijl het UWV vertegenwoordigd was. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onderzocht, waarbij de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) betrokken waren. De verzekeringsarts had vastgesteld dat eiseres, gezien haar medische situatie, tijdelijk beperkt was in haar arbeidscapaciteit, terwijl de verzekeringsarts b&b van mening was dat er geen reden was voor een permanente urenbeperking.

De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapportages van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn. Eiseres heeft niet aangetoond dat haar beperkingen niet correct zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de geselecteerde functies voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid passend zijn en dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van 48,36% terecht heeft vastgesteld. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/10123 WIA

uitspraak van 5 april 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. R.W. van Voorst Vader,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 november 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de toekenning van een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 22 februari 2022. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres is werkzaam geweest als ambulant begeleider. Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege een somatoforme pijnstoornis, een stress stoornis en stemmingsklachten.
Bij besluit van 20 april 2020 (primair besluit) heeft het UWV aan eiseres een WIA-uitkering toegekend met ingang van 19 maart 2020 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Tijdens de bezwaarprocedure is het UWV tot de conclusie gekomen dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 48,36% vastgesteld dient te worden.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 19 maart 2020 heeft vastgesteld op 48,36%
.
3.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts heeft bepaald dat, gezien het feit dat er op het moment van beoordeling EMDR therapie plaatsvond en het revalidatietraject ‘on hold’ stond, in combinatie met het feit dat hier gaat om een kwetsbare vrouw die constante druk ervaart van de werkgever, een tijdelijke urenbeperking noodzakelijk wordt geacht. Volgens de verzekeringsarts kan eiseres 4 uur per dag en 20 uur per week werken. Door de verzekeringsarts zijn de beperkingen en de belastbaarheid van eiseres neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 14 april 2020.
De verzekeringsarts b&b heeft eveneens het dossier van eiseres bestudeerd en haar gesproken tijdens de telefonische hoorzitting. Omdat de EMDR therapie inmiddels is gestaakt, wijkt de verzekeringsarts b&b af van het oordeel van de verzekeringsarts dat eiseres niet in staat is om meer dan 4 uur per dag te werken. De EMDR therapie was ook slechts een tijdelijke reden om een urenbeperking toe te passen. Dit blijkt volgens de verzekeringsarts b&b ook uit de informatie van Instituut Ergatis, dat eiseres uitvoerig heeft onderzocht. Voor de verzekeringsarts b&b is er dan ook geen reden om een permanente urenbeperking toe te kennen. Tot slot heeft de verzekeringsarts b&b aangegeven dat uit het bezwaarschrift en de gegevens verkregen bij de hoorzitting geen evident nieuwe medische feiten naar voren komen die aanleiding geven tot verdere inhoudelijke wijziging van het medische verzekeringsgeneeskundig oordeel van de verzekeringsarts. Door de verzekeringsarts b&b is de FML op 5 november 2020 aangepast.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat in bezwaar niet een wijziging in haar nadeel kan worden gemaakt omdat tijdens de bezwaarfase, na de datum in geding, geen sprake meer zou zijn van de eerdere toestand. Eiseres is onverminderd onder behandeling van een psycholoog. De traumabehandeling met EMDR zal worden voortgezet, maar eerst moet het arbeidsgeschil met de werkgever worden beslecht. Het beloop van de behandeling werd steeds belemmerd door het geschil en de communicatie met de werkgever. In het kader van de behandeling zal logopedie plaatsvinden. De toetsing door de verzekeringsarts b&b aan de criteria voor arbeidsduurbelastbaarheid is niet compleet uitgevoerd. De verminderde beschikbaarheid wegens behandelingen en het preventieve aspect werden besproken, maar niet de vraag of andere redenen gelden voor eiseres. Er is niet gemotiveerd waarom de door eiseres gestelde beperking zou zijn ondervangen door de gescoorde beperkingen op andere onderdelen uit de FML.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder pijn- en somberheidsklachten. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij de beschikbare medische informatie uitvoerig heeft bestudeerd. Voorts heeft de verzekeringsarts b&b eiseres tijdens de hoorzitting uitvoerig gesproken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd waarom eiseres niet voldoet aan de criteria voor het aannemen van een beperking in de duurbelastbaarheid zoals vastgelegd in de standaard “Duurbelastbaarheid in arbeid”. Daar komt bij dat de verzekeringsarts b&b, onder verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 9 januari 2009 [1] , heeft benadrukt dat er pas aanleiding bestaat voor het aannemen van een urenbeperking indien met het stellen van beperkingen op andere onderdelen van de FML niet op voldoende wijze aan de door de verzekeringsartsen erkende problemen van eiseres tegemoet gekomen kan worden. Dat is volgens de verzekeringsarts b&b hier het geval. In wat eiseres heeft gesteld, ziet de rechtbank geen aanleiding de verzekeringsarts b&b hierin niet te volgen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiseres heeft nagelaten haar stellingen met medisch objectiveerbare informatie te onderbouwen. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij op de datum in geding EMDR therapie volgde en vanwege die behandeling beperkt beschikbaar was voor arbeid. Bovendien hecht de rechtbank in dit verband waarde aan de opmerkingen van de verzekeringsarts b&b dat eiseres nog behoorlijk actief is en dat de afwezigheid uit het arbeidsproces niet tot klachtenreductie heeft geleid.
De rechtbank komt tot de conclusie dat niet is gebleken dat in de FML van 5 november 2020 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank (Sbc-code 532040), schadecorrespondent (Sbc-code 516080) en boekhouder, kassier (Sbc-code 515070).
5.2
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapporten van de arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige b&b
.Daarin is naar het oordeel van de rechtbank inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.
De hiervoor genoemde functies mochten dan ook worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
6.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 48,36%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Met betrekking tot de stelling van eiseres dat sprake is van reformatio in peius overweegt de rechtbank als volgt. Het verbod van reformatio in peius betekent dat de indiener van een bezwaarschrift in beginsel niet door het indienen daarvan na heroverweging van het besluit in een slechtere positie komt dan zonder de bezwaarprocedure mogelijk zou zijn. Dit verbod is hier niet geschonden, omdat er geen sprake is van een verslechtering van de positie van eiseres na bezwaar. Zoals ter zitting is toegelicht, is de hoogte van de loongerelateerde uitkering van eiseres door het bestreden besluit niet veranderd. Bovendien is het UWV altijd bevoegd een herbeoordeling te verrichten [2] . Deze grond van eiseres kan dan ook niet slagen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
7.
Proceskosten en griffierecht
Er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 5 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

2.zie de uitspraak van de Raad van 20 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:4301