Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2022 in de zaak tussen
[eiser] (eiser) en [eiseres] (eiseres), beiden te [plaatsnaam] , eisers,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Beroepsgronden
Verder stellen eisers dat het taxatierapport dat het college in 2014 heeft laten opstellen, niet kan worden gebruikt voor de vermogensvaststelling, omdat dit een uitvloeisel is van een onrechtmatig onderzoek en omdat het geen actuele maar oude waardebepaling bevat. Ook moet volgens eisers rekening worden gehouden met de koers van de Turkse Lira (TL) op de datum van de aanvraag. [1]
Bovendien stellen eisers dat in de bezwaarfase ten onrechte geen hoorzitting heeft plaatsgevonden. Het telefoongesprek van 7 mei 2020 was geen hoorzitting.
Wettelijk kader
Beoordeling
27 oktober 2014 en 6 november 2014 in eigendom zijn overgedragen, is de rechtbank van oordeel dat de waarde van onroerende zaken in 2014 van belang is. Vanaf dat moment beschikten eisers over de koopsom en konden zij daarop interen. In die zin verschilt deze zaak ook van de zaak in de uitspraak van deze rechtbank van 24 december 2015, waarnaar eisers verwijzen, omdat in die zaak betrokkenen het onroerend goed nog in eigendom hadden ten tijde van de aanvraag.
e-mails van 5, 8 en 9 december 2019. Ook bij een eerdere aanvraagprocedure in 2016 heeft de toenmalige advocaat van eisers melding gemaakt van het onroerend goed in Turkije. Dit blijkt uit de e-mail van mr. Acun van 4 januari 2016. In dat kader is de taxatie van de waarde van het onroerend goed in Turkije bij de in dit geding bestreden besluitvorming betrokken. Daarmee is de keten van onrechtmatigheid, voor zover die bestond, in ieder geval verbroken. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het taxatierapport van [naam taxateur] dan ook in de bestreden besluitvorming worden betrokken.
15 oktober 2020.
4.7.2. De rechtbank is van oordeel dat de door eisers ingebrachte tegentaxaties aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van de door taxateur [naam taxateur] vastgestelde waarde van de onroerende zaken.
4.7.3. Eisers stellen dat de tegentaxaties zijn opgesteld door een erkende taxateur, die ook als betrouwbare taxateur is erkend door het Sociaal Attaché in Turkije. Dat de tegentaxatie is opgesteld door een erkend taxateur wordt door het college niet bestreden. Bij het taxatierapport is ook een afschrift van de licentie taxatiespecialist gevoegd. Uit de rapportages volgt dat bij de tegentaxatie kadastrale informatie is betrokken en ook informatie over de ligging, de omgeving en de bestemming van de onroerende zaken. Verder blijkt uit de rapportages dat de taxateur op 14 oktober 2020 heeft gesproken met de bevoegde ambtenaar van het Directoraat voor Bestemmingszaken en de dienstdoende ambtenaar van het Directoraat voor het Eigendomsregister. Ook kan uit de rapportages worden afgeleid dat onderzoek ‘met het blote oog’ heeft plaatsgevonden en zijn foto’s, kaarten en tapu senedi (eigendomsakten) van de percelen bijgevoegd. Bij de waardebepaling heeft de taxateur andere gronden (precedenten) betrokken, die te koop staan of zijn verkocht in hetzelfde gebied.
De rapportages bevatten informatie over in totaal acht percelen. Op één van de percelen staat een bouwwerk. De taxateur van eisers heeft wat betreft de gronden een waardebepaling opgenomen voor alle jaren van 2014 tot en met 2020. Voor wat betreft het bouwwerk op kavel 467, perceelnummer 27, heeft de taxateur alleen een onofficiële waarde in 2020 vastgesteld, omdat het een illegaal bouwwerk zou betreffen.
“Daar de onroerende goederen nrs 486/27, 486/7 en 486/24 zich binnen het plangebied van de Gemeente bevinden hebben zij de status van bouwgrond verkregen en is de waarde berekend op basis van de waarde van bouwgrond.”Opvallend is wel dat in de kop bij deze percelen de omschrijving
“landbouwgrond”wordt gegeven. De door eisers ingeschakelde taxateur gaat bij de waardebepaling ervan uit dat de gronden op kavel 486 landbouwgronden zijn zonder bestemming en verwijst daarbij naar het gesprek met de bevoegd ambtenaar van het Directoraat voor Bestemmingszaken:
“Hij heeft bevestigd dat het gebied uit landbouwgrond bestaat, dat kavel 486 perceel 7 de hoedanigheid ‘landbouwgrond’ heeft en er geen bestemming aanwezig is. Wanneer een bestemmingsplan wordt gemaakt, mag er een gebouw van 3 verdiepingen worden neergezet en zal een oppervlakte van 400 m2 worden gebruikt voor wegaanleg. Uit plaatselijk onderzoek is gebleken dat er een gebouw staat op perceel 7, dat deze geen bouwvergunning heeft, dat het illegale bouw betreft. Kavel 486 perceel 27 betreft landbouwgrond zonder bestemming en behoeft een perceelplan voordat een bestemming kan worden toegewezen. Ook is vernomen dat een oppervlakte van 482 m2 zal worden gebruikt voor wegaanleg. Kavel 486 perceel 24 betreft landbouwgrond zonder bestemming en behoeft een perceelplan voordat een bestemming kan worden toegewezen. Ook is vernomen dat een oppervlakte van 957 m2 zal worden gebruikt voor wegaanleg.”
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eisers, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,-;
- bepaalt dat het college het door eisers betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt.
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 1 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.