ECLI:NL:RBZWB:2022:1674
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van onroerende zaak in verband met nabijgelegen hoogspanningsleiding
Op 28 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland. De zaak betreft een beroep tegen de vastgestelde waarde van een onroerende zaak voor het kalenderjaar 2020, die door de heffingsambtenaar op € 311.000 was vastgesteld. De belanghebbende, die de woning in 2016 had gekocht voor € 302.000, maakte bezwaar tegen deze waardebepaling, met als argument dat de waarde te hoog was vastgesteld vanwege de aanleg van een 380kV-hoogspanningsleiding nabij zijn woning.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 18 maart 2022, waarbij de belanghebbende en zijn gemachtigde, mr. ir. J.L. Mieras, aanwezig waren. De heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door een taxateur en twee heffingsambtenaren. De rechtbank heeft overwogen dat de waarde van de woning moet worden vastgesteld aan de hand van vergelijkingsobjecten en dat de heffingsambtenaar moet aantonen dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd dat de waarde van € 311.000 gerechtvaardigd is, ondanks de aanwezigheid van de hoogspanningsleiding.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar met het overgelegde taxatierapport en de bijbehorende gegevens aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarmee de vastgestelde WOZ-waarde in stand blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.