ECLI:NL:RBZWB:2022:1581

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
AWB 19/6554
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatiebeschikking inzake administratie- en bewaarplicht van een restaurant

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, die een Aziatisch restaurant exploiteert, en de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had een informatiebeschikking genomen op basis van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), omdat de belanghebbende niet voldeed aan de administratie- en bewaarplicht. De inspecteur stelde vast dat de detailgegevens van het kassasysteem niet waren bewaard, waardoor controle op de omzetverantwoording niet mogelijk was. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht had geconcludeerd dat de administratie van de belanghebbende niet voldeed aan de eisen van de AWR. De rechtbank wees erop dat de detailgegevens essentieel zijn voor de controle van de omzet en dat het ontbreken daarvan leidt tot een onbetrouwbare administratie. De rechtbank verwierp het verweer van de belanghebbende, die zich beriep op overmacht en stelde dat zij onvoldoende maatregelen had genomen om de gegevens te bewaren. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en bevestigde de informatiebeschikking van de inspecteur.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 19/6554
uitspraak van 6 april 2022
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De inspecteur heeft ten aanzien van belanghebbende een informatiebeschikking
genomen als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) met betrekking tot op te leggen (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2012 tot en met 2015 en naheffingsaanslagen omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2016.
1.2.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 47.
1.4.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en haar gemachtigde [gemachtigde], en, namens de inspecteur, [verweerder], [verweerder] en [verweerder]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

2.Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1.
Belanghebbende exploiteert sinds 1 mei 2005 in de vorm van een eenmanszaak een Aziatisch restaurant onder de naam [restaurant] (het restaurant). In het restaurant kan voor een vast bedrag per persoon worden gegeten en gedronken; een zogenoemd “all you can eat” arrangement. Alcoholische dranken maken geen deel uit van het arrangement en worden afzonderlijk in rekening gebracht.
2.2.1.
In het restaurant wordt sinds 2003 gebruik gemaakt van een kassasysteem waarop het programma [X] is geïnstalleerd. Dit kassasysteem staat bij de ingang van het restaurant. Gasten betalen bij binnenkomst voor een arrangement.
2.2.2.
De alcoholische dranken worden door de gasten afzonderlijk betaald met het tegoed op een drankkaart. Deze drankkaart wordt via een aparte computer met het systeem [X] opgewaardeerd en de betaling van dit tegoed vindt plaats via het kassasysteem.
2.3.
In 2005 heeft de inspecteur bij het restaurant een boekenonderzoek ingesteld over de jaren 2003 tot en met 2005. In deze controleperiode werd het restaurant geëxploiteerd in de vorm van een vennootschap onder firma en was belanghebbende één van de drie vennoten. Naar aanleiding van de bevindingen van dit onderzoek heeft de inspecteur op 23 augustus 2005 aan belanghebbende een schriftelijke waarschuwing bewaarplicht uitgereikt. Daarin is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“De verkoopadministratie behoort tot de zogenaamde basisgegevens die u in ieder geval zeven jaren moet bewaren. U moet de gegevens bewaren in de vorm waarin ze deel uitmaken van de administratie. In uw geval betekent dit concreet dat u onder andere de volgende gegevens in ieder geval digitaal moet bewaren:
- de bestanden met bestellingen van het restaurant per bestelling in detail;
- de bestanden met de omzetten gesommeerd per artikel per dag;
- de bestanden met de afrekeningen per ober per dag;
- de bestanden met de te boeken bedragen per dag per grootboekrekening.”
2.4.
Bij brief van 7 februari 2017 heeft de inspecteur een nieuw boekenonderzoek aangekondigd. De inspecteur heeft meegedeeld dat het doel van het boekenonderzoek is om de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2012 tot en met 2015 en voor de omzetbelasting en de loonheffing over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2016 vast te stellen. Het boekenonderzoek is begonnen op 13 maart 2017 met een inleidend gesprek.
2.5.
Tijdens het boekenonderzoek heeft de inspecteur belanghebbende de onderhavige informatiebeschikking gegeven. De informatiebeschikking is gedagtekend 28 november 2018. Daarbij is vastgesteld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan haar administratie- en bewaarplicht. In de informatiebeschikking is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“A.
Brutowinstpercentage
(…)
Ik constateer dat het brutowinstpercentage dat berekend wordt aan de hand van de aangegeven opbrengsten en de directe inkopen beduidend afwijkt van het landelijke gemiddelde. Ik bereken het brutowinstpercentage door de opbrengsten te verlagen met de directe inkopen en het verschil te delen door de directe inkopen. Landelijk bedraagt het brutowinstpercentage voor de branche waartoe uw onderneming wordt gerekend, tussen 200% en 250%.
Op basis van de jaarstukken bedraagt het gerealiseerde brutowinstpercentage in 2012 140,2%, in 2013 134,4%, in 2014 133,5%, en in 2015 162,9%. Op basis van de auditfile 2016 bedraagt het brutowinstpercentage 126,67%.
Deze percentages zijn onaanvaardbaar laag. Daarnaast wil ik opmerken dat deze percentages nog lager zijn dan tijdens het vorige boekenonderzoek.
(…)
U heeft verklaard dat de marges lager zijn omdat u hogere inkoopkosten heeft dan een vergelijkbaar restaurant, met name voor gamba's. Het bederf en eigen gebruik zou hoger zijn. U heeft achteraf globale overzichten van het eigen gebruik en bederf gemaakt. Het assortiment zou uitgebreid zijn.
U heeft geen inzage gegeven in enige cijfermatige onderbouwing van de hogere inkoopkosten van bijvoorbeeld gamba's in relatie tot de totale inkoopkosten. Het is voor mij niet mogelijk om uw argument nader te bestuderen.
Ik heb van u wel overzichten gekregen van het eigen gebruik en het bederf. Maar deze overzichten zijn zeer algemeen gesteld, er is geen rekening gehouden met de te verwachten aantallen gasten op een dag en de werkelijke aantallen gasten, u onderkent niet uw eigen ervaringscijfers omtrent het teruglopende gebruik door uw gasten op het einde van een avond en u onderbouwt uw overzicht met geen enkel controleerbaar stuk. Verder heb ik informatie opgevraagd bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Dit instituut bevestigt in algemene zin dat diverse producten waarvan u aangeeft dat deze als bederf moeten worden gezien, bewaard kunnen blijven gedurende een korte tijd. U vermeldt diverse artikelen waarbij ik afleid uit de reactie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit dat die goederen houdbaar zijn, minimaal tot de volgende dag. U volstaat met het vermelden van diverse artikelen, maar het feitelijke bederf is door u niet onderbouwd.
(…)
B.
Afrekensysteem
In het kader van een onderzoek naar de volledigheid van de verantwoording van
de opbrengsten heb ik de gegevens die beschikbaar zijn uit de kassa, het afrekensysteem
[X] laten analyseren.
Het doel van deze analyse is de logische verbanden vast te stellen die verwacht
worden in de registratie van het all -you-can-eat arrangement, aanvullende bestelling
- verstrekking van spijzen en dranken, het opmaken van de rekening en
het betalen daarvan. Bij het opmaken van de rekening en het daadwerkelijk betalen
zijn correcties te verwachten. Het beoordelen van de aard en omvang van correcties,
en wie en wanneer deze correcties zijn uitgevoerd is een onderdeel van de
analyse. Immers fouten worden gemaakt en worden hersteld.
Ervaringen met dit en andere afrekensystemen maakt dat in de analyse aandacht
wordt besteed aan kenmerken die aanwijzingen geven dat de registratie volledig
en juist is bewaard. Daarbij geven doorlopende nummeringen en onderlinge verbanden
tussen tabellen in de database mogelijkheden om vast te stellen dat alle
oorspronkelijke registraties bewaard zijn gebleven. Worden onverwacht hiaten in
deze kenmerken gevonden dan is het aan de administratieplichtige om hier een
verklaring voor te geven. Bij het onderzoek wordt de aansluiting tussen het totaal
van de verkopen, de verantwoording in het dagrapport en vervolgens in de financiële
administratie gecontroleerd.
(…)
De database waaruit de (dag-)totalen worden berekend is niet meer beschikbaar /
niet volledig meer beschikbaar. In dit systeem worden bij het vervaardigen van de
Z- (dag)rapporten / dag afsluitingen de details per transacties
gecomprimeerd en
verdichttot bestanden waarin de totalen per artikel per dag wordt getotaliseerd.
Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat alle in de kassa geregistreerde verkopen
in de dagrapporten zijn opgenomen.
Er ontbreken grote hoeveelheden detailgegevens. Daardoor is het niet mogelijk
om een controle op de volledigheid van de opbrengstverantwoording uit te voeren.
(…)
C.
Bewaarplicht
Het pakket voldoet op de volgende punten niet aan de bewaarplicht conform artikel 52 lid 4 AWR:
Het programma vernietigt de bonbestanden (*.bon) nadat het programma de dagomzet van een bepaalde dag heeft vastgelegd. Daar het programma in de bonbestanden de primaire aantekeningen van de verkopen vastlegt is dit niet toegestaan.
Logboek
Uit het menu afhaal manager en restaurant manager is het mogelijk het logboek op het scherm af te drukken. Het logboek, LOG.DAT, bevindt zich in de map Lijst, voor het restaurantgedeelte en in de map LijstA voor het afhaalgedeelte. Daarna krijgt de gebruiker de vraag: logboek afsluiten ja/nee. Als de gebruiker voor nee kiest dan blijft het logboek behouden. Kiest de gebruiker voor ja dan drukt het programma het logboek af en verwijdert het bestand.
Het programma
legtin het logboek de volgende gebeurtenissen vastleggen:
- Foutief wachtwoord
- Annuleringen
- Wijzigingen aantal
- Wijzigingen prijs
(…)
Bij de onderzochte onderneming is op het systeem geen gevulde log.dat – bestanden en dus registraties van herstelwerkzaamheden van de registraties gevonden in de map Lijst (een submap van de map Procos).
Wegens het ontbreken van de digitale en geprinte versies van het logboek hebben wij geen zicht op alle bijzondere events op de kassa. Derhalve kunnen evt. bijzondere handelingen op de kassa niet worden beoordeeld op de plausibiliteit van deze handelingen. Bijv. het boeken van kortingen, afwijkende betaalwijzen etc.
(…)
D.
Conclusie van de analyse van de database uit het afrekensysteem
Op basis van de geconstateerde feiten kom ik tot de conclusie dat:
- de details / data van de kassatransacties niet meer beschikbaar zijn;
- over periodes in 2013 zijn geheel geen digitale data beschikbaar;
- geen beoordeling kan worden uitgevoerd op bijzondere registraties op het afrekensysteem wegens het ontbreken van de log-bestanden / rapporten;
- de data van de registraties van de mutaties van de debet-cards niet meer beschikbaar zijn;
Door het ontbreken van deze data is het niet mogelijk om door middel van data-analyse een beoordeling te verrichten van de ontvangst verantwoording. We kunnen uitsluitend de dagbestanden aansluiten bij de dagrapporten en de financiële administratie.
Dit geeft GEEN zekerheid dat alle geregistreerde omzet ook hierin zijn opgenomen.
De gegevens uit het afrekensysteem zijn derhalve geen betrouwbare basis voor het vaststellen van de ontvangsten van de ondernemer. Aangezien er aansluiting is tussen de dagrapporten en de in het grootboek verantwoorde omzet moeten wij concluderen dat dit onderdeel van de administratie ook geen betrouwbare basis is voor het doen van de verschillende (fiscale) aangiften.
(…)
E.
Debet-cards / Drankautomaat
Voor verkoop van alcoholische dranken wordt een chipkaart gebruikt. Hierop
wordt een tegoed geplaatst. Dit tegoed kan worden gebruikt voor het tappen en
gebruiken van alcoholische dranken. U heeft verklaard dat de verkoop van dit tegoed
op de kassa wordt geregistreerd. Een eventueel overschot van het tegoed
kan worden bewaard voor een volgende bezoek of kan worden terug ontvangen.
Registraties van dit terugbetalen vinden ook plaats op het afrekensysteem.
Voor dit systeem van de chipkaart is een aparte computer actief. Hierop worden
de transacties van het opwaarderen uitgevoerd en wellicht ook de afboekingen.
(…)
De tapinstallatie heeft een opslag van ongeveer 4000 taps. Nadat deze zijn verbruikt
worden de oude data overschreven. E.e.a. is onafhankelijk van het "online"
zijn van het software pakket. Als het pakketje "online" is, vindt er ook een opslag
plaats in dbf-bestanden van het pakketje. Maar omdat de tapinstallatie en het
saldo van de chipkaart onafhankelijk werken van het pakketje is deze registraties
zeker niet volledig en daarom onbetrouwbaar.
(…)
De volgende items spelen daarbij een rol:
- de transactiegegevens van het tapsysteem zijn niet bewaard gebleven;
- deze data zijn onvoldoende beveiligd tegen wijzigingen achteraf;
- de (P) PC is onvoldoende beveiligd tegen bedreigingen, van buitenaf door het
onbeschermd koppelen van de (P) PC op het internet;
- De opslagcapaciteit van de tapinstallatie bedraagt ongeveer 4000 taps. Dit is
dermate laag dat het niet aannemelijk is dat in deze opslag data aanwezig zijn
van de controle-periode.
- Wegens de crash van de (P) PC in september 2016 kom ik tot de conclusie dat als er al data beschikbaar is binnen [X] deze data geen gegevens bevatten over de controle-periode. Daarnaast is het meer dan aannemelijk dat de wegens het niet of niet altijd online zijn van de software de database zeker niet volledig is.
F.
Aansluiting (klad) kasboeken - Financiële administratie
Tijdens het onderzoek zijn er verschillende versies van het (klad) kasboeken aangeleverd.
Op 29 juni 2017 zijn door ons Excel-bestanden ontvangen waarin per jaar het (klad) kasboek is opgenomen. Tijdens ons onderzoek ter plaatse (23-01-2018) lag een geprinte versie van deze kasboeken. Deze (klad) kasboeken wijken op een aantal dagen af van de op 29 juni 2017 aangeleverde bestanden. Op 24-01-2018 heeft de (oude) adviseur Pdf-bestanden aangeleverd van de (klad) kasboeken zoals hij ze heeft verwerkt in de administratie. Deze Pdf-bestanden lijken aan te sluiten bij de geprinte versies.
Er is geen aansluiting tussen de kladkasboeken opgenomen in de Excel-bestanden
van 29 juni 2017 en de financiële administratie. Er worden een groot aantal mutaties in het (klad) kasboek anders overgenomen in de financiële administratie. Ook worden bedragen in de financiële administratie geboekt, die niet voorkomen in het (klad) kasboek.
(…)
Dit betekent dat u geen kascontrole kan uitvoeren aangezien u niet op de hoogte is of kan zijn van het administratieve boeksaldo van de kas conform de financiële administratie.
(…)
H.
Overige constateringen:
Naast het hierboven genoemde constateer ik ook nog de navolgende feiten:
a. Er zijn diverse gegevens verstrekt door u lopende het onderzoek, waaronder de verwerkingen van de niet bewaarde primaire gegevens. Deze gegevens zijn versnipperd aangeleverd in niet gelijkwaardige bestanden zodat de toegang tot deze informatie niet op korte termijn realiseerbaar is. Waar nodig verwijs ik naar mijn brief van 19 februari 2018 waarin ik dezelfde problematiek ook al besprak.
b. Op basis van het aangegeven eigen gebruik (door u en uw personeel) concludeer ik dat het verbruik van dranken door het personeel hoger is dan het gemiddelde verbruik van de aanwezige klanten.
c. De opgaven van bederf en eigen gebruik zijn achteraf geschat en kan gezien de omvang niet aansluiten bij de werkelijkheid. Er zijn geen onderliggende turflijsten o.i.d. overgelegd.
d. In de periode van 1 januari 2012 tot en met 14 maart 2012 wordt op geen enkele dag geld afgestort op de zakelijke bankrekening.
e. In de periode van 6 augustus 2013 tot en met 9 januari 2014 wordt op geen enkele dag geld afgestort op de zakelijke bankrekening."

3.Geschil

3.1.
In geschil is of de inspecteur terecht vanwege het niet voldoen aan de administratie- en bewaarplicht van artikel 52 AWR een informatiebeschikking aan belanghebbende heeft gegeven. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.
3.2.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de informatiebeschikking.
3.3.
De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.1.
Op grond van artikel 52a, lid 1, AWR kan de inspecteur, indien met betrekking tot een op te leggen aanslag, navorderingsaanslag of naheffingsaanslag niet of niet volledig wordt voldaan aan de verplichtingen op grond van onder meer artikel 52 AWR, dit vaststellen bij voor bezwaar vatbare beschikking (informatiebeschikking).
4.1.2.
Op grond van artikel 52 AWR is de administratieplichtige gehouden van zijn vermogenstoestand en van alles betreffende zijn bedrijf naar de eisen van dat bedrijf op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit blijken. Deze verplichtingen gelden aldus voor belanghebbende.
4.2.1.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende niet aan de administratie- en bewaarplicht als bedoeld in artikel 52 AWR heeft voldaan. De inspecteur heeft hiertoe samengevat het volgende aangevoerd:
  • de detailgegevens van het kassasysteem worden niet bewaard. Alleen de ‘verdichte’ dagoverzichten worden bewaard;
  • het logboek van het kassasysteem is niet bewaard. Aangeslagen wijzigingen, annuleringen en kortingen op het kassasysteem zijn niet meer te achterhalen;
  • de pc waarin de opwaardering van de drankkaarten in de applicatie [X] wordt vastgelegd is gecrasht;
  • de tapinstallatie heeft een maximale opslagcapaciteit van 4.000 getapte dranken. Alle taps nadien overschrijven de oude gegevens;
  • over de periodes 16 januari 2012 tot en met 9 februari 2012, 1 september 2013 tot en met 30 september 2013 en 1 december 2013 tot en met 31 december 2013 ontbreken alle digitale gegevens uit het afrekensysteem;
  • de aansluiting van het kasboek van 29 juni 2017 met de financiële administratie ontbreekt. Er is weliswaar een aansluiting tussen het nadien opgemaakte kasboek van 23 januari 2018 met de financiële administratie, maar de kasboeken van 29 juni 2017 en 23 januari 2018 sluiten niet op elkaar aan;
  • de gegevens met betrekking tot eigen gebruik, bederf en weggooi zijn achteraf opgemaakt. Enige onderbouwing hiervoor ontbreekt;
  • in de periode 1 januari 2012 tot en met 14 maart 2012 is geen contant geld afgestort bij de bank. Dat geldt eveneens voor de periode 6 augustus 2013 tot en met 9 januari 2014.
Dit alles tezamen leidt ertoe dat niet binnen een redelijke termijn gecontroleerd kan worden of de omzet volledig is verantwoord, aldus de inspecteur.
4.2.2.
Belanghebbende heeft – samengevat – gesteld dat:
  • zij geen invloed kan uitoefenen op de verdichting van de dagoverzichten en dat om die reden het ontbreken van de detailgegevens niet aan haar kan worden tegengeworpen. Volgens belanghebbende is controle van de omzet bovendien mogelijk zonder de aanwezigheid van de detailgegevens;
  • zij bestrijdt dat op eenvoudige wijze bonnen uit het kassasysteem kunnen worden verwijderd;
  • zij zich beroept op overmacht voor zover het de gecrashte pc betreft. Zij heeft in dat verband gewezen op correspondentie met de leverancier van het systeem, [leverancier];
  • ontbrekende gegevens deels kunnen worden verklaard door een verbouwing. Tijdens de verbouwing was het restaurant dicht;
  • ontbrekende stortingen kunnen worden verklaard uit enerzijds een verbouwing en anderzijds de (tijdelijke) sluiting van een bankfiliaal.
4.3.1.
De rechtbank neemt als uitgangspunt hetgeen de Hoge Raad heeft geoordeeld in het arrest van 25 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:987, BNB 2021/126 onder verwijzing naar het arrest van 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1740, BNB 2015/179:
“In een geautomatiseerd bestel- en kassasysteem ingevoerde detailgegevens over bestellingen en afrekeningen behoren tot de administratie en dienen ingevolge artikel 52, lid 1, AWR te worden bewaard, indien deze gegevens voor de heffing van belasting van belang zijn. Detailgegevens over bestellingen en afrekeningen kunnen voor de heffing met name van belang zijn indien met behulp daarvan de volledigheid van de verantwoording van de omzet in geld kan worden geverifieerd aan de hand van een op goederenniveau te leggen verband tussen de (totale) inkoop en de (totale) verkoop. Detailgegevens die een dergelijke verificatie mogelijk maken vallen dan ook in de regel onder de bewaarplicht van artikel 52, lid 1, AWR. Die regel lijdt echter uitzondering indien een fiscaal belang ontbreekt doordat de administratie voldoende andere gegevens bevat die een afdoende controle binnen een redelijke termijn van de verantwoorde omzet in geld mogelijk maken. Voorts geldt dat geen grond bestaat voor omkering en verzwaring van de bewijslast indien geconstateerde gebreken in de administratie van zo weinig gewicht zijn dat zij omkering en verzwaring van de bewijslast niet rechtvaardigen of indien sprake is van overmacht.”
4.3.2.
De rechtbank neemt voorts als uitgangspunt hetgeen de Hoge Raad heeft geoordeeld in het arrest van 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:532, BNB 2017/137:
“4.3.2. In de hiervoor in 4.1 weergegeven oordelen van het Hof dat een verbandscontrole op basis van de (niet-bewaarde) detailgegevens niet meer of minder betrouwbaar zou zijn geweest dan een controle op basis van brutowinstpercentages op het niveau van de onderneming als geheel, afgezet tegen de in de branche gebruikelijke brutowinstpercentages, ligt als oordeel van het Hof besloten dat in het onderhavige geval het niet-bewaren van de detailgegevens van zo weinig gewicht is dat omkering en verzwaring van de bewijslast niet wordt gerechtvaardigd. Aldus verstaan is het Hof gebleven binnen de na verwijzing op hem rustende taak.
4.3.3.
De ter zitting van het Hof afgelegde verklaringen, waarop het Hof zijn oordeel omtrent de onzekerheidsmarges heeft gebaseerd, hielden mede in dat op de bestelbonnen slechts de bestelde menu's werden genoteerd en niet de gerechten waaruit deze waren samengesteld. Hiervan uitgaande en gegeven de veelvuldige wisselingen van menu's alsmede het grote aandeel van bestelde menu's in de omzet, is ’s Hofs oordeel over de onzekerheidsmarges die zouden kleven aan een verbandscontrole op basis van – aan de bestelbonnen ontleende – detailgegevens niet onbegrijpelijk.”
4.4.1.
De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de administratie van belanghebbende in de onderhavige jaren en tijdvakken niet aan de eisen van artikel 52 AWR voldoet en dat belanghebbende evenmin heeft voldaan aan de in dat artikel neergelegde bewaarplicht.
Het kassasysteem (onderdelen B, C en D van de informatiebeschikking)
4.4.2.
Vast staat dat de detailgegevens van het kassasysteem in de vorm van bonbestanden alsmede een uit het kassasysteem te destilleren logboek met betrekking tot bijzondere registraties niet bewaard zijn gebleven. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat in het door belanghebbende gebruikte kassasysteem de mogelijkheid bestaat om bonnen te annuleren en te corrigeren, bijvoorbeeld bij foutieve aanslagen of om correcties in een bestelling aan te brengen. Door het ontbreken van de bonbestanden en het logboek kan de inspecteur niet controleren of er bestellingen ten onrechte zijn gewist of gecorrigeerd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat belanghebbende ten aanzien van het logboek, anders dan bij de bonbestanden, de keuze had om die bestanden zonder nadere maatregelen digitaal te bewaren. De inspecteur wijst er terecht op dat de verdichte dagoverzichten onvoldoende zijn om de volledigheid van de omzetverantwoording te beoordelen, omdat op die overzichten enkel het saldo van de per dag verkochte arrangementen en afhaalgerechten staat vermeld. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor de inspecteur een belangrijke controlemogelijkheid is ontnomen, aangezien de inspecteur – gelet op het “all you can eat-concept” van de onderneming – verder geen enkel verband kan leggen tussen de (totale) in- en verkoop op artikelniveau. Hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd ten aanzien van de verdichte dagoverzichten van het kassasysteem leidt niet tot een andere conclusie.
Drankensysteem (onderdeel E van de informatiebeschikking)
4.4.3.
Verder is door het ontbreken van de detailgegevens van het opwaarderen van de drankkaarten als gevolg van het crashen van de computer enerzijds en de tapinstallatie met een maximale registratie van 4.000 taps anderzijds in combinatie met de onder 4.4.2 opgenomen ontbrekende gegevens, door de inspecteur geen verband te leggen tussen de in- en verkoop van alcoholische dranken. Aangezien aldus in het geheel geen gegevens van het aantal verkochte (alcoholische) dranken beschikbaar zijn en bovendien niet periodiek het eigen gebruik wordt geadministreerd, is door de inspecteur geen enkele verbandscontrole op goederenniveau te maken. Aan de door belanghebbende opgestelde specificaties van het eigen gebruik kent de rechtbank niet de bewijskracht toe die belanghebbende voorstaat, reeds omdat deze achteraf zijn opgemaakt en daarvan geen enkele onderbouwing is gegeven.
Tussenconclusie
4.5.
Gelet op de oordelen van de rechtbank onder 4.4.2 en 4.4.3 en de overige constateringen van de inspecteur tijdens het boekenonderzoek zoals opgenomen onder 2.5 komt de rechtbank tot het oordeel dat de administratie van belanghebbende onvoldoende gegevens bevat die een afdoende controle binnen een redelijke termijn van de verantwoorde omzet in geld mogelijk maken.
Het verweer van belanghebbende
4.6.
Belanghebbende heeft daartegenover niet aannemelijk gemaakt dat de administratie voldoende andere gegevens bevat die een afdoende controle binnen een redelijke termijn van de verantwoorde omzet mogelijk maakt. De kasadministratie kan daartoe niet dienen, gelet op de bevinding – die als zodanig niet is bestreden – dat de bedragen in het (klad)kasboek zoals bijgehouden door belanghebbende in Excel niet overeenkomen met de financiële administratie zoals gevoerd door haar (voormalig) adviseur. Te meer daar in het restaurant door de gasten in de onderhavige jaren voor een substantieel deel (40% à 47%) contant wordt betaald. Een andere constatering van de inspecteur is dat de dagelijks opgestelde rapporten, het “doorlopende groot-totaal” niet vermelden en dat de desbetreffende dagrapporten niet doorlopend genummerd zijn, waardoor de volledigheid van deze dagrapporten evenmin gecontroleerd kan worden. Er kan alleen een aansluiting worden gemaakt tussen de dagrapporten en de financiële administratie, maar aan de hand daarvan is het niet mogelijk om de volledigheid van de omzet te controleren omdat het alleen een beeld geeft van de totaalomzet per dag volgens de dagrapporten.
Overmacht
4.7.
Belanghebbende heeft zich nog beroepen op overmacht. Van overmacht is naar het oordeel van de rechtbank echter geen sprake. Op belanghebbende rust op grond van artikel 52 AWR de zorgplicht om de in een geautomatiseerd systeem ingevoerde detailgegevens te bewaren en zo nodig van een back-up te voorzien. Tegen deze achtergrond ligt het op de weg van belanghebbende om specifiek aan te geven welke maatregelen zij in dit verband getroffen heeft en als gevolg van welke feiten en omstandigheden die maatregelen desondanks niet toereikend zijn geweest. Belanghebbende heeft in dit kader ten aanzien van de opwaardering van de drankkaarten slechts aangevoerd dat de leverancier haar opdracht om de gegevens uit te lezen niet meer kan uitvoeren. Hiermee is niet aannemelijk gemaakt dat zij passende voorzorgsmaatregelen heeft genomen om het verloren gaan van de opwaardeergegevens te voorkomen. De door belanghebbende gestelde technische beperkingen van het kassasysteem en de tapinstallatie om detailgegevens op te slaan, kunnen evenmin leiden tot een geslaagd beroep op overmacht. De omstandigheid dat een systeem een te beperkte opslagcapaciteit heeft, kan niet worden aangemerkt als overmacht (zie HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1740, BNB 2015/179, r.o. 2.3.3). Daarbij komt dat belanghebbende wel degelijk mogelijkheden ten dienste stonden om alle detailgegevens tijdig veilig te stellen, desnoods dagelijks voorafgaand aan de dagafsluiting in geprinte vorm of via back-ups. De rechtbank acht bij het vorenoverwogene mede van belang dat belanghebbende sinds 2003 het kassasysteem in gebruik heeft en de inspecteur reeds in 2005 heeft gewaarschuwd dat het kassasysteem zonder nadere maatregelen niet alle fiscaal relevante detailgegevens bewaart en belanghebbende aldus de bewaarplicht schendt (zie 2.3).
Conclusie
4.8.
Door het ontbreken van nagenoeg alle detailgegevens is de omzetverantwoording niet meer volledig en binnen een redelijke termijn te controleren. De informatiebeschikking is daarom terecht door de inspecteur gegeven.
4.9.
Voornoemde gebreken in de administratie en het niet bewaren van de administratie zijn, naar het oordeel van de rechtbank, in onderling verband en samenhang bezien van zodanig gewicht dat de omkering en verzwaring van de bewijslast is gerechtvaardigd (vgl. HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:130, BNB 2017/92, r.o. 3.3.2 en 3.3.3). Aangezien de gebreken in de administratie van belanghebbende niet meer kunnen worden hersteld, ziet de rechtbank geen aanleiding een nieuwe termijn te stellen in de zin van artikel 27e, lid 2, AWR (vgl. HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:192, BNB 2017/93, r.o. 2.3.8).
4.10.
Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.A. de Hek, voorzitter, Chr.Th.P.M. Zandhuis en A. van Dongen, rechters, in aanwezigheid van N. Veenstra, griffier, op 6 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
N. Veenstra T.A. de Hek
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.