ECLI:NL:RBZWB:2022:150
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- Peters
- Zander
- Van Lanen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek in belastingzaken
Op 13 januari 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker in verband met twee belastingzaken. Het verzoeker heeft niet aangegeven of hij een of meer van de betrokken rechters wraakt, maar de wrakingskamer gaat ervan uit dat hij de gehele meervoudige belastingkamer heeft willen wraken. De rechters, mr. Pauwels, mr. Kooijmans en mr. Bastiaansen, hebben in hun schriftelijke reactie aangegeven niet in de wraking te berusten.
De wrakingsgronden zijn door verzoeker uiteengezet in een brief van 30 december 2021. Hij stelt dat de rechters vooringenomen hebben gehandeld door de zaken van hem en zijn echtgenote zonder hen te horen te voegen. Verzoeker meent dat de rechters ten onrechte aannemen dat de zaken betrekking hebben op hetzelfde onderwerp en dat hun communicatie niet tijdig en onjuist is.
De wrakingskamer heeft de gronden van verzoeker beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht. De wrakingskamer stelt vast dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat er slechts sprake kan zijn van vooringenomenheid als er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De wrakingskamer concludeert dat de door verzoeker aangevoerde gronden geen zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid opleveren.
Daarom heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de behandeling van de belastingzaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing wegens de indiening van het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.