ECLI:NL:RBZWB:2022:1419

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
C/02/394405 / JE RK 22-183 en C/02/395234 / JE RK 22-369
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

Op 18 maart 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in de zaken met de kenmerken JE RK 22-183 en JE RK 22-369. De kinderrechter heeft een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de minderjarige, geboren in 2004, die te maken heeft met ernstige problematiek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich voor langere tijd onwillig heeft getoond om de geboden hulp te aanvaarden en dat hij zich in een risicovolle situatie bevond, onder andere door overmatig drugsgebruik en het schuilhouden voor de politie. Ondanks deze problematiek heeft de minderjarige recent contact gelegd met zijn pleegouders en heeft hij aangegeven bereid te zijn om samen te werken aan zijn herstel.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om de verlenging van de voorwaardelijke machtiging en de machtiging voor gesloten jeugdhulp beoordeeld. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor een periode van twee weken, maar het verzoek om een voorwaardelijke machtiging gesloten plaatsing aan te houden tot een volgende mondelinge behandeling. De kinderrechter benadrukt het belang van een goede begeleiding en ondersteuning voor de minderjarige, en dat er snel overgestapt moet worden naar een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg.

De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de minderjarige in de gelegenheid moet worden gesteld om de banden met zijn netwerk aan te halen en dat er een duidelijk plan moet komen voor zijn dagbesteding. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2022, met een schriftelijke uitwerking op 22 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaaknummers: C/02/394405 / JE RK 22-183 en C/02/395234 / JE RK 22-369
Datum uitspraak: 18 maart 2022
(nadere) beschikking machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van

[naam] ,

hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Middelburg,
betreffende

[naam] ,

geboren op [geboortedag] 2004 te Middelburg,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[minderjarige] , voornoemd.

De kinderrechter merkt als informant aan:

FAMILIE [naam] ,

hierna te noemen: de (informele) pleegouders,
wonende te [woonplaats] .

Het (nadere) procesverloop

Het (nadere) verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 4 maart 2022 en alle daarin opgenomen en vermelde stukken;
- de beschikking van 17 maart 2022;
- de brief van de GI van 18 maart 2022 met aanvullende stukken, waaronder de instemmende verklaring van 17 maart 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 18 maart 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren (nader) behandeld.
Gehoord zijn:
- de [minderjarige] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart en in het bijzijn van zijn advocaat met de kinderrechter heeft gesproken;
- de pleegouders;
- een vertegenwoordiger van de GI.

De feiten

Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 28 februari 2018 is het gezag van de moeder, te weten [naam] , beëindigd en is de rechtsvoorganger van de GI benoemd tot voogdes over [minderjarige] .
Bij beschikking van 17 september 2020 is een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend, met ingang van 21 september 2020 en tot 21 december 2020. Die maatregel is verlengd tot 21 maart 2021.
Bij beschikking van 19 maart 2021 is een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend, met ingang van 19 maart 2021 en tot 19 juni 2021.
Bij beschikking van 3 september 2021 is een voorwaardelijke machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 7 september 2021 en tot 7 maart 2022.
Bij beschikking van 4 maart 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend betreffende [minderjarige] , te weten tot 18 maart 2022. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden. Bij die beschikking is ook het verzoek voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot een nader te bepalen zittingsdatum aangehouden.
Bij beschikking van 17 maart 2022 is de machtiging gesloten jeugdhulp verlengd met een dag tot 19 maart 2022.

De verzoeken

In de zaak met kenmerk JE RK 22-183:
De GI verzoekt de verlenging van de voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De gekwalificeerde gedragswetenschapper stemt in met het verzoek van de GI. Dit blijkt uit de instemmende verklaring van die wetenschapper van 29 januari 2022.
In de zaak met kenmerk JE RK 22-369:
De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De gekwalificeerde gedragswetenschapper stemt in met het verzoek van de GI. Dit blijkt uit de instemmende verklaring van die wetenschapper van 17 maart 2022, waaruit tevens blijkt dat deze de minderjarige in persoon heeft onderzocht.

De standpunten

[minderjarige] heeft samen met zijn advocaat naar voren gebracht dat het de afgelopen periode slecht ging met hem. Hij had geen aansluiting bij [bedrijf 1] en voelde zich daar onvoldoende gesteund. Daarom was het voor hem makkelijker dan bij zijn pleegouders om zich niet aan de regels te houden en stomme dingen te doen. De terugplaatsing gedurende twee weken bij [bedrijf 2] heeft hem helemaal niet geholpen. Hij werd daar steeds depressiever en de gedane toezegging voor hulp zijn volgens hem niet nagekomen. Daar kwam bij dat een goede vriend van [minderjarige] om het leven is gekomen op een gewelddadige manier. Dat verlies heeft hem geschokt en dit heeft hij nog geen plaats kunnen geven. Zijn beste vriend met wie hij dit soort zaken wel kan bespreken zit inmiddels al langere tijd gedetineerd.
wilde niet nogmaals teruggeplaatst worden naar [bedrijf 2] en is daarom gevlucht. Het schuil houden voor de politie bij een vriend, in combinatie met de hiervoor genoemde omstandigheden maakten, dat hij ontzettend veel is gaan blowen. Hij is daarnaast ook in gevaarlijke, gewelddadige situaties terecht gekomen en liep voortdurend met een mes op zak. Door het blowen raakten het (informele) pleeggezin en zijn mentor voor hem op de achtergrond. Hij realiseert zich dat hij beter contact met hen had kunnen leggen en wil dat nu alsnog graag doen. Met zijn pleegmoeder had hij afgesproken dat zij hem naar [bedrijf 2] zou brengen naar aanleiding van de beschikking van 4 maart 2022. Kort daarvoor werd hij echter aangehouden door de politie en naar [bedrijf 2] gebracht. Zijn pleegmoeder bevestigt deze gang van zaken.
[minderjarige] en zijn advocaat bepleiten dat hij nu bij zijn pleegouders kan verblijven in afwachting van plaatsing in het gezinshuis [naam] . [minderjarige] verwacht veel van die plaatsing omdat hij een van de gezinshuisouders al heel lang kent en hij het belangrijk vindt op haar een goede indruk te maken. Dit is vergelijkbaar met de verhouding tot zijn pleegouders. Hij wil naar hen toe geen vervelend gedrag laten zien en gewoon meewerken binnen de regels die zij stellen. Hij benadrukt dat hij nog nooit in de problemen is gekomen terwijl hij bij hen verbleef. De advocaat kan instemmen met een korte verlenging van het verblijf in [bedrijf 2] , mits [minderjarige] in de gelegenheid wordt gesteld de avonden en nachten bij zijn pleegouders door te brengen. Het verzoek om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp kan worden aangehouden tot plaatsing in een gezinshuis mogelijk is.
De pleegouders bevestigen dat [minderjarige] bij hen altijd welkom is. Zij zijn dan ook bereid hem onmiddellijk op te vangen, maar stellen daarbij wel de voorwaarde dat hij dan een goede dagbesteding moet hebben. Het is geen goed idee om hem alleen in de woning te laten verblijven terwijl hij niets te doen heeft en het pleeggezin afwezig is. Feitelijk betekent dit dat hij in ieder geval welkom is vanaf het avondeten tot en met het ontbijt de volgende ochtend. Ook moet vooraf duidelijk zijn over welke periode wordt gesproken. Er moet dus duidelijkheid komen over het moment van de plaatsing van [minderjarige] in het gezinshuis.
De GI handhaaft de verzoeken. Het is van groot belang dat [minderjarige] nu niet wordt losgelaten, maar de hulp krijgt die hij nodig heeft. Hij lijkt op een drempel te staan, waarbij het goed maar ook fout kan gaan. De GI zet daarbij in op spoedige plaatsing in het gezinshuis [naam] , die zich ook bereid heeft verklaard [minderjarige] op te nemen. De GI verwijst op dit punt ook naar het concept plan van aanpak voor de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp op basis waarvan [minderjarige] met een flinke steun in de rug in het pleeggezin zou kunnen worden geplaatst. De plaatsing is nog onderwerp van gesprek met Match Care Zeeland omdat deze de problematiek van [minderjarige] als zwaar inschat. De GI verwacht echter met deze slag om de arm, binnen een week de plaatsing te kunnen realiseren.
Daarnaast staat inmiddels wel vast dat de hulpverlening vanuit de mentor van [minderjarige] , [naam] ook weer beschikbaar is. Daarmee zal een deel van de dagbesteding van [minderjarige] kan worden ingevuld. Er is geen nieuwe school of andere dagbesteding beschikbaar op deze korte termijn. Het zou daarom een overweging waard zijn om [minderjarige] te laten overnachten bij de pleegouders, maar overdag te laten deelnemen aan het programma van [bedrijf 2] .
Op basis van het voorgaande bepleit de GI toewijzing van de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp. Ten aanzien van de verzochte voorwaardelijke machtiging gesloten plaatsing wordt aanhouding bepleit, zodat de plaatsing in het gezinshuis verder kan worden voorbereid.

De beoordeling

De kinderrechter zal een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor een periode van twee weken en het restant van dat verzoek afwijzen. Het verzoek om een voorwaardelijke machtiging gesloten plaatsing zal hij aanhouden tot de hierna te noemen mondelinge behandeling.
De kinderrechter benadrukt dat de situatie van [minderjarige] op het eerste gezicht volledig voldoet aan de wettelijke eisen voor een gesloten plaatsing zoals die is verzocht. [minderjarige] heeft zich immers voor langere tijd onwillig getoond om de hulp te aanvaarden die hem onder meer door [bedrijf 1] werd geboden. Vervolgens heeft hij zich – in zijn woorden – langere tijd “schuil gehouden voor de politie”. In die periode heeft hij overmatig veel drugs gebruikt en zich ook op andere manieren risicovol gedragen. Bovendien is er een persoonlijk drama geweest dat zijn stabiliteit heeft aangetast.
Daar staat inmiddels tegenover dat [minderjarige] weer contact heeft gelegd met zijn (informele) pleegouders en controleerbaar op het punt stond zich vrijwillig te melden bij [bedrijf 2] . Hij stelt zich – ondanks zijn weerzin – ook in [bedrijf 2] in zoverre meewerkend op dat hij heeft meegewerkt aan een plan van aanpak voor een plaatsing in een gezinshuis. Ook heeft hij aangegeven de banden met zijn pleegouders en zijn mentor weer te willen aanhalen om zijn leven weer een positieve impuls te geven. Het is toe te juichen dat de huidige jeugdzorgwerker vanuit de GI aantoonbaar alles in het werk heeft gesteld om dit alles ook mogelijk te maken. Daarnaast is het ook bijzonder en positief om te zien dat [minderjarige] een (klein) netwerk heeft van mensen die bereid zijn om door zijn fouten en vergissingen heen te kijken. [minderjarige] laat met zijn hernieuwde inzet zelf ook een belangrijke ontwikkeling zien.
De kinderrechter stelt vast dat de behoefte bij [minderjarige] aan rouwverwerking, duidelijke structuur en therapie, zoals die ook naar voren komen in de verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, aansluiten bij de werkwijze zoals die de GI nu heeft gekozen. De omstandigheid dat het gezinshuis bereid is om [minderjarige] op te nemen en te begeleiden en dat de inzet van de pleegouders en de mentor wederom beschikbaar zijn, maakt dat de kinderrechter erop aandringt dat de bevoegde instanties onverkort inzetten op deze aanpak.
Dat betekent dat gesloten jeugdzorg slechts voor zeer korte tijd kan worden ingezet, en dat zo snel mogelijk moet worden overgestapt op het kader van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg. Dat verzoek zal worden besproken tijdens de hierna te vermelden mondelinge behandeling. Met de belanghebbenden is de kinderrechter van oordeel dat, gelet op de ruime beschikbaarheid van recente instemmingsverklaringen, voor die nadere behandeling geen nieuwe of aanvullende instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper behoeft te worden ingediend.
In afwachting van de nadere behandeling van het verzoek tot voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg vindt de kinderrechter het van groot belang dat [minderjarige] in de gelegenheid wordt gesteld om de banden met zijn netwerk weer aan te halen. Dat betekent dat hij de GI en [bedrijf 2] verzoekt zo snel mogelijk over te gaan tot het verlenen van dagelijkse verloven aan [minderjarige] voor verblijf bij de pleegouders en contacten met zijn mentor. Het is in dat verband van belang dat [minderjarige] kan beschikken over dagbesteding, al dan niet in het kader van de activiteiten van [bedrijf 2] op dit vlak. Er zal daarbij sprake moeten zijn van een duidelijk plan, op basis waarvan het [minderjarige] duidelijk zal zijn aan welke regels hij zich tijdens deze verloven zal moeten houden.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
in de zaak met kenmerk JE RK 22-369:
verlengt de machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 18 maart 2022 en tot 2 april 2022;
wijst af het in dit verzoek meer of anders verzochte.
in de zaak met kenmerk JE RK 22-183:
houdt de behandeling van dit verzoek aan tot
de mondelinge behandeling van 1 april 2022 om 12.15 uur, bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2 (4331 JE);
bepaalt dat deze beschikking geldt als oproeping van [minderjarige] , zijn advocaat, de GI en de pleegouders,
bepaalt dat de griffier afschrift van deze beschikking en een afzonderlijke oproeping voor voornoemde mondelinge behandeling zal toezenden aan de mentor, de heer [naam] ;
verzoekt de GI uiterlijk woensdag 30 maart 2022 aanvullende stukken aan te leveren aan de rechtbank en aan de advocaat van [minderjarige] .
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2022 door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.F. Hol, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.