In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2022, werd het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor compensatie van de transitievergoeding, die was afgewezen door het UWV. De rechtbank oordeelde dat het UWV ten onrechte had geweigerd om compensatie toe te kennen, omdat de arbeidsovereenkomst van de werkneemster was beëindigd op een moment dat eiseres meende dat de periode van 104 weken ziekte was verstreken. Eiseres had zich gebaseerd op een foutieve ingangsdatum van de WIA-uitkering, die door het UWV was verstrekt. De rechtbank stelde vast dat eiseres de intentie had om de arbeidsovereenkomst pas na de afloop van het opzegverbod van twee jaar te beëindigen. De rechtbank oordeelde dat de administratieve vergissing van eiseres, in combinatie met de fout van het UWV, niet aan eiseres kon worden tegengeworpen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van het UWV en droeg hen op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank het UWV ook veroordeelde tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.