ECLI:NL:RBZWB:2022:1380

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
BRE-21_3681
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting

Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, wonende te [woonplaats], had een beroepschrift ingediend tegen de naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer]. In deze procedure was belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49,00, waarover de griffier belanghebbende schriftelijk had geïnformeerd. De griffier had belanghebbende in een aangetekende brief van 5 december 2021 gewezen op de verplichting om het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief over te maken op de aangegeven bankrekening. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL was de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.

Echter, uit de administratie van de rechtbank bleek dat het griffierecht niet was ontvangen. Hierdoor werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank, zoals vermeld in artikel 8:55 Awb. De indiener van het verzetschrift kan daarbij verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/3681
uitspraak van 18 maart 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen op Zoom,
de heffingsambtenaar.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] . Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 5 december 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 18 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.