ECLI:NL:RBZWB:2022:1380
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting
Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, wonende te [woonplaats], had een beroepschrift ingediend tegen de naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer]. In deze procedure was belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49,00, waarover de griffier belanghebbende schriftelijk had geïnformeerd. De griffier had belanghebbende in een aangetekende brief van 5 december 2021 gewezen op de verplichting om het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief over te maken op de aangegeven bankrekening. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL was de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Echter, uit de administratie van de rechtbank bleek dat het griffierecht niet was ontvangen. Hierdoor werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank, zoals vermeld in artikel 8:55 Awb. De indiener van het verzetschrift kan daarbij verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.