ECLI:NL:RBZWB:2022:1378
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2018. De belanghebbende, wonende in Duitsland, had gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had de brief van de belanghebbende aangemerkt als een beroepschrift en doorgestuurd naar de rechtbank, die bevoegd was om het beroepschrift te behandelen.
De rechtbank constateerde dat de belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 49,00, maar dat dit griffierecht niet was ontvangen. De griffier had de belanghebbende eerder schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig zou worden betaald. Aangezien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was overgemaakt, verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank merkte op dat het niet geheel duidelijk was wat er precies werd bestreden, omdat de rechtbank niet in het bezit was van de bestreden beslissing. Indien de belanghebbende met het indienen van de stukken bij de inspecteur had beoogd de uitspraak op bezwaar te bestrijden, dan was het beroep niet-ontvankelijk vanwege het niet-tijdig betalen van het griffierecht. Mocht de belanghebbende echter enkel hebben gewild dat de inspecteur de aanslag opnieuw beoordeelt, dan diende hij dit aan de inspecteur te laten weten, zodat de inspecteur de stukken als verzoek om ambtshalve vermindering kon behandelen.
De rechtbank besloot uiteindelijk het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.