ECLI:NL:RBZWB:2022:1367
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 22/63 en 22/64, waarbij belanghebbende een beroep had ingediend tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2020 en 2021. Belanghebbende had echter het verschuldigde griffierecht van € 50,00 niet tijdig betaald. De griffier had belanghebbende hierover schriftelijk geïnformeerd en gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet binnen vier weken na de datum van de brief was overgemaakt. Ondanks een tweede poging om de brief te bezorgen, was het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.