Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing.
18 maart 2022 te 11:00 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 17 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, een beslissing genomen over een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. De officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. Michielsen, zijn gehoord tijdens het onderzoek ter zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige hechtenis is gebaseerd op de twaalfjaarsgrond met ernstig geschokte rechtsorde. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch is het noodzakelijk dat er bijzondere, zwaarwichtige omstandigheden zijn om een schorsing te rechtvaardigen.
In dit geval heeft de rechtbank geconstateerd dat de oorlogssituatie in Oekraïne, de oproep van de Oekraïense regering aan haar inwoners om het land te verdedigen, en de sterke wens van de verdachte om bij zijn familie in Oekraïne te zijn, bijzondere omstandigheden vormen. De rechtbank oordeelt dat het belang van de verdachte bij invrijheidstelling opweegt tegen het maatschappelijk belang van voortzetting van de voorlopige hechtenis. Daarom is het verzoek tot schorsing toegewezen.
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst onder voorwaarden, waaronder dat de verdachte zich zal houden aan de tenuitvoerlegging van eventuele toekomstige straffen en zich gedurende de schorsing niet aan strafbare feiten zal schuldig maken. Deze beslissing is genomen door de rechters mr. H. Skalonjic, mr. G.H. Nomes en mr. A.B. Scheltema Beduin, in aanwezigheid van griffier mr. J.E. Willeboordse, en is openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.