In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 maart 2022, staat de aansprakelijkheid van een inlener centraal in het kader van de Invorderingswet 1990. De belanghebbende, een campingexploitant, had personeel ingeleend van een belastingschuldige die in financiële problemen verkeerde. De ontvanger van de Belastingdienst had een beschikking tot aansprakelijkstelling opgelegd aan de belanghebbende voor onbetaalde belastingen van de belastingschuldige. De rechtbank oordeelt dat de ontvanger de beschikking terecht heeft opgelegd, maar vermindert het bedrag van de aansprakelijkstelling tot € 16.887. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het niet betalen van de belastingschulden niet aan de belastingschuldige te wijten is, en dat er geen sprake is van in rechte te beschermen vertrouwen of onzorgvuldig handelen van de ontvanger. De rechtbank veroordeelt de ontvanger tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 2.105.