ECLI:NL:RBZWB:2022:1287

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
C/02/394329/ KG RK 22-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • mr. [voorletter] Peters
  • mr. [voorletters] Holierhoek
  • mr. [voorletters] de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in een strafzaak wegens vermeende partijdigheid

Op 7 maart 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek tot wraking van de rechter behandeld. Het verzoeker, die verdacht wordt van bedreiging en mishandeling, stelde dat de rechter niet onpartijdig was en dat er sprake was van samenspanning tegen hem. Tijdens de zitting van de politierechter op 2 februari 2022 had verzoeker zijn bezwaren geuit, maar de rechter weigerde deze te erkennen. De wrakingskamer heeft het procesverloop en de argumenten van verzoeker zorgvuldig beoordeeld. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat verzoekers vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. De wrakingskamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees van verzoeker konden onderbouwen. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de behandeling van de hoofdzaken zal worden voortgezet. De beslissing werd openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND – WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/394329/ KG RK 22-22
beslissing van 7 maart 2022 op het wrakingsverzoek zoals bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker], verzoeker
geboren te [woonplaats], op [geboortedatum],
wonende te [adres].

1.Procesverloop

Het verloop van deze procedure blijkt onder meer uit:
 de processtukken zoals opgenomen in de procesdossiers van de hoofdzaken met parketnummers 02-302589-21 en 02130432-21,
 het proces-verbaal van de zitting van de politierechter van 2 februari 2022 in deze zaken, waarin ook het wrakingsverzoek is opgenomen,
 het e-mailbericht van de gewraakte rechter van 4 februari 2022 waarin staat dat hij niet in de wraking berust,
 de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer op de zitting van 24 februari 2022, waarbij onder meer verzoeker en de gewraakte rechter aanwezig waren.

2.Het verzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. [voorletters] Ides Peeters (hierna te noemen: de rechter), optredend als politierechter in de hiervoor genoemde zaken. Het verzoek rust op de gronden die door verzoeker op de zitting van de politierechter van 2 februari 2022 zijn benoemd en op de zitting van de wrakingskamer van 24 februari 2022 zijn toegelicht.
2.2
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.Feiten

3.1
Verzoeker wordt in de hoofdzaken verdacht van één feit van bedreiging en één feit van mishandeling. Op de zitting van de politierechter van 2 februari 2022 zijn deze zaken gevoegd behandeld.

4.Het standpunt van verzoeker

4.1
Volgens verzoeker heeft de rechter geweigerd om de waarheid te horen en is er sprake van samenspanning tegen hem. In dit kader heeft verzoeker het volgende naar voren gebracht.
4.2
Verzoeker stelt dat hij in de hoofdzaken een aantal foto’s heeft overgelegd die kunnen dienen als bewijs, alsmede een beschrijving van zijn lezing van de gebeurtenissen die ten laste zijn gelegd en een afschrift van excuses richting één van de benadeelde partijen. Ook stelt verzoeker dat de rechter deze inbreng niet heeft ontvangen van de Officier van Justitie, dan wel deze inbreng niet heeft willen lezen.
4.3
Daarnaast stelt verzoeker dat de rechter op de zitting van 2 februari 2022 meteen is meegegaan in de aanklacht van de Officier van Justitie, terwijl deze aanklacht niet klopt. Volgens verzoeker is dit van tevoren zo afgesproken. Verzoeker wijst in dit kader op de zinsnede uit het proces-verbaal van deze zitting waarin staat dat in een aan eiser voorgehouden e-mail de bewoordingen staan zoals tenlastegelegd. Overigens keurt verzoeker dit proces-verbaal volledig af omdat het volgens hem is gemanipuleerd.
4.4
Verder stelt verzoeker dat hij op de zitting van 2 februari 2022, en in aanloop naar deze zitting, niet adequaat is behandeld. Volgens verzoeker heeft de rechter gedreigd hem uit de zittingszaal te verwijderen zonder antwoord te geven op zijn vragen over het delen van processtukken en het verloop van de procedure. Ook stelt verzoeker dat de rechter boos op hem is geworden en begon te schreeuwen. Verder stelt verzoeker dat zijn telefoon werd afgenomen terwijl dit niet mag. Ten slotte stelt verzoeker dat hem ten onrechte niet vooraf is meegedeeld dat er getuigen aanwezig zouden zijn.

5.Het standpunt van de rechter

5.1
De rechter heeft in reactie op het standpunt van verzoeker aangevoerd dat het proces-verbaal van de zitting van 2 februari 2022 correct is, dat de stellingen van verzoeker die niet op het proces-verbaal zijn terug te voeren niet kloppen en dat hij zich niet herkent in de klachten van verzoeker aan zijn adres.

6.De beoordeling

Beoordelingskader
6.1
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een verdachte of het Openbaar Ministerie elk van de rechters die een strafzaak behandelt wraken op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
6.2
De wrakingskamer stelt voorop dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter als uitgangspunt geldt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Dit is slechts anders als zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
6.3
Daarnaast stelt de wrakingskamer voorop dat het proces-verbaal tot uitgangspunt wordt genomen voor de beoordeling van het verloop van de zitting van de politierechter van 2 februari 2022. Weliswaar heeft verzoeker gesteld dat dit proces-verbaal is gemanipuleerd, maar er is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan dit zou kunnen worden aangenomen.
Beoordeling van de wrakingsgronden
6.4
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan uit de door verzoeker aangevoerde wrakingsgronden geen uitzonderlijke omstandigheid als bedoeld in 6.2 worden afgeleid. De wrakingskamer overweegt daartoe als volgt.
6.5
Allereerst overweegt de wrakingskamer dat het handelen of het nalaten van de Officier van Justitie niet kan leiden tot het oordeel dat de rechter partijdig is geweest of dat verzoekers vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
6.6
De wrakingskamer heeft in de procesdossiers van de hoofdzaken inbreng van verzoeker aangetroffen, waaronder foto’s en beschrijvingen. De rechter heeft op de zitting van 2 februari 2022 besloten om niet te kijken naar de foto’s op de door verzoeker meegebrachte telefoon. Deze beslissing is een procesbeslissing. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1413) komt de wrakingskamer geen oordeel toe over de juistheid van een procesbeslissing. Ook over de motivering van een procesbeslissing mag de wrakingskamer geen oordeel geven, zelfs niet als het gaat om een door verzoeker onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of het ontbreken van een motivering. De reden hiervoor is dat er tegen een uitspraak van de rechtbank doorgaans een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) kan worden ingesteld waarbij dit aan de orde kan komen. Alleen als een procesbeslissing in het licht van de omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid, kan dat tot een ander oordeel leiden. Naar het oordeel van de wrakingskamer is daarvan in deze zaak niet gebleken.
6.7
Uit het proces-verbaal van de zitting van 2 februari 2022 kan niet worden afgeleid dat de rechter op voorhand is meegegaan in de aanklacht van de Officier van Justitie. Verzoeker heeft het wrakingsverzoek ingediend na de bespreking van de feiten omtrent de ten laste gelegde bedreiging en tijdens de bespreking van de feiten omtrent de ten laste gelegde mishandeling. De Officier van Justitie had op dat moment zijn standpunt aangaande deze feiten nog niet uitgesproken. De rechter heeft aan verzoeker voorgehouden dat de bewoordingen zoals in het kader van bedreiging ten laste zijn gelegd voorkomen in een e-mail en dat de geadresseerde van deze uitlating uit het dossier is af te leiden. Dit is onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de rechter zich hierover op voorhand al een oordeel had gevormd.
6.8
Verder blijkt uit het proces-verbaal van de zitting van 2 februari 2022 dat de rechter verzoeker heeft gevraagd zich te gedragen, heeft meegedeeld dat hij anders uit de zittingszaal zal worden verwijderd, en heeft gevraagd om zijn telefoon uit te zetten. Een rechter heeft bij het leiden van een zitting onder meer tot taak om te zorgen voor een ordelijk verloop. In dat kader kan het nodig zijn om een procespartij aanwijzingen te geven over het gedrag op de zitting. De wrakingskamer stelt vast dat uit het proces-verbaal niet blijkt dat de rechter zich onnodig fel heeft opgesteld. Verzoeker is niet daadwerkelijk uit de zittingszaal verwijderd en heeft dus aan de volledige behandeling kunnen deelnemen. Verder blijkt uit de ‘Huisregels Rechtbank Zeeland-West-Brabant’ dat het niet is toegestaan om zonder voorafgaande toestemming beeld- en geluidsapparatuur mee te nemen in het gerechtsgebouw. In dat kader is het voorstelbaar dat de rechter aan verzoeker heeft gevraagd om zijn telefoon uit te zetten. Uit het proces-verbaal is niet af te leiden dat verzoekers telefoon is ingenomen. Ten slotte is het de wrakingskamer niet gebleken dat er op de zitting van 2 februari 2022 getuigen zouden worden gehoord. Wel zijn er twee benadeelde partijen aanwezig geweest, van wie één is bijgestaan door een gemachtigde.
6.9
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de wrakingskamer niet gebleken dat de vrees van verzoeker dat de rechter jegens hem vooringenomenheid koestert objectief gerechtvaardigd is.
6.1
Dit leidt tot de conclusie dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
 wijst het verzoek tot wraking af;
 bepaalt dat de behandeling van de zaken met parketnummers 02-302589-21 en 02130432-21 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek.
Deze beslissing is genomen op 7 maart 2022 door mr. [voorletter] Peters, rechter en voorzitter, en mr. [voorletters] Holierhoek en mr. [voorletters] de Roos, rechters, in aanwezigheid van mr. [voorletters] Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.