Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Door de besturen van de Afsplitsende Vennootschap en de Verkrijgende Vennootschap is een voorstel tot afsplitsing opgesteld als bedoeld in artikel 2:334f en 2:334y Burgerlijk Wetboek. Dit voorstel tot afsplitsing is op twintig augustus tweeduizend veertien door alle bestuurders van de Afsplitsende Vennootschap en de Verkrijgende Vennootschap ondertekend.
De besturen van de Afsplitsende Vennootschap en de Verkrijgende Vennootschap hebben gezamenlijk een schriftelijke toelichting opgesteld als bedoeld in artikel 2:334g en 2:334z Burgerlijk Wetboek.
Het laatste boekjaar van de Afsplitsende Vennootschap waarover een jaarrekening is vastgesteld, is geëindigd op eenendertig december tweeduizend dertien. Aangezien het voorstel tot afsplitsing meer dan zes maanden na het verstrijken van dit boekjaar van de Afsplitsende Vennootschap is neergelegd of openbaar gemaakt, is een tussentijdse vermogensopstelling als bedoeld in artikel 2:334g lid 2 Burgerlijk Wetboek opgesteld.
De afsplitsing van de Afsplitsende Vennootschap komt bij deze akte tot stand en wordt van kracht met ingang van de dag na het verlijden van deze akte. Door de afsplitsing worden de vermogensbestanddelen, nauwkeurig omschreven in de beschrijving als bedoeld in artikel 2:334f lid 2 onderdeel d Burgerlijk Wetboek, onder algemene titel verkregen door de Verkrijgende Vennootschap. (…)
(…)
(…)
(…)
De Verkrijgende Vennootschap zal met ingang van een januari tweeduizend veertien de financiële gegevens in de jaarrekening verantwoorden van dat deel van het vermogen van de Afsplitsende Vennootschap dat door de Verkrijgende Vennootschap is verkregen.”
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
- de in artikel 334f, tweede lid, onderdeel i, van Boek 2 BW bedoelde verantwoording van financiële gegevens eveneens vanaf dat tijdstip plaatsvindt, en
- de in artikel 334n, eerste lid, van Boek 2 BW bedoelde notariële akte binnen twaalf maanden na dat tijdstip wordt verleden, en
- daarbij geen (incidenteel) fiscaal voordeel wordt beoogd of behaald.”
4.2. (…) De terugwerkende kracht is onderdeel van de fiscale faciliteit en beoogt dan ook bij te dragen aan het fiscaal geruisloze karakter van de afsplitsing. Als geen fiscale faciliteit wordt geboden, (…), geldt de terugwerkende kracht niet.”) ook opgeld doet onder het Besluit 2000.
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: