Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 1.500;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 759;
- draagt de inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem te vergoeden.
2.Gronden
.De bewijslast dat daarvan sprake is, rust op belanghebbende. Belanghebbende is hierin niet geslaagd. Gelet op de brief heeft de verhaalsbijstand geen betrekking op kosten voor de levensonderhoud van de ex-partner, maar op kosten voor levensonderhoud van de kinderen. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de brief op dit punt onjuist is. Voor zover belanghebbende betoogt dat als gevolg van bepaalde wetswijzigingen de verhaalsbijstand geen betrekking kán hebben op kosten voor de levensonderhoud van kinderen, is sprake van een onjuiste rechtsopvatting. [3]
de uitspraak te ondertekenen>
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;