8.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:Poging zware mishandeling;
feit 2:Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 220 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering.
* dat verdachte zich uiterlijk op
7 maart 2022 te 09:00 uurzal melden bij de reclassering op het adres Langendijk 34, 4819 EW te Breda en zich daarna zal blijven melden gedurende een door de reclassering te bepalen periode, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de heer [aangever] , zo lang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht; de politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
* dat verdachte gedurende de proeftijd zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een interventie gericht op agressie, impulsen en copingvaardigheden, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de reclassering aan verdachte zullen worden gegeven; verdachte heeft de inspanningsverplichting hieraan deel te nemen en de interventie tot een positief eind te brengen.
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever] van
€ 800,00 voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 11 september 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
- wijst af de overig gevorderde vergoeding voor immateriële schade ad € 590,00;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering voor zover deze ziet op de gevorderde vergoeding ad € 43,11 voor materiële schade en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever] , € 800,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 11 september 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 16 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Kooijman, voorzitter, R.J.H. de Brouwer en M.E. de Boer, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.E.M. Hoezen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 maart 2022.
Mr. De Boer en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.