ECLI:NL:RBZWB:2021:959
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag en zorgtoeslag voor pleegouders: beoordeling van de Belastingdienst/Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 maart 2021, betreft het een geschil tussen eiseres, een pleegouder, en de Belastingdienst/Toeslagen over de huurtoeslag en zorgtoeslag voor het jaar 2018. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin de huurtoeslag en zorgtoeslag van haar echtgenoot zijn vastgesteld. De primaire besluiten van 9 augustus 2019 en het bestreden besluit I van 25 januari 2020 verklaarden het bezwaar van eiseres ongegrond. Tijdens de beroepsprocedure heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht op huurtoeslag van de echtgenoot van eiseres gewijzigd vastgesteld bij bestreden besluit II op 11 augustus 2020. De rechtbank heeft op 20 januari 2021 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar echtgenoot aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Belastingdienst/Toeslagen.
De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag en zorgtoeslag voor 2018 op de juiste wijze heeft vastgesteld. Eiseres voerde aan dat het inkomen van haar inwonende pleegkinderen niet in aanmerking genomen mocht worden bij de berekening van de toeslagen. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen de pleegkinderen vanaf 1 januari 2015 als pleegkinderen heeft aangemerkt en dat de inkomensvrijstelling correct is toegepast. De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond. Tevens wordt de Belastingdienst/Toeslagen opgedragen het griffierecht van € 48,00 aan eiseres te vergoeden.