ECLI:NL:RBZWB:2021:934
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor invalidenparkeerplaats
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor een invalidenparkeerplaats, welke door het college was afgewezen. Het primaire besluit van 2 december 2019 werd door het college in het bestreden besluit van 13 februari 2020 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen niet verschenen zijn op de zitting van 20 januari 2021, waarna het onderzoek is gesloten. De rechtbank overweegt dat de kosten voor de invalidenparkeerplaats niet noodzakelijk zijn, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij uitsluitend afhankelijk is van de auto voor vervoer. Eiser beschikt over een scootmobiel en kan gebruik maken van de regiotaxi, wat betekent dat de kosten voor de invalidenparkeerplaats niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen, omdat de kosten niet noodzakelijk zijn in de zin van artikel 35 van de Participatiewet. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.