ECLI:NL:RBZWB:2021:821
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak betreffende jeugdhulp
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2021 uitspraak gedaan op het verzoek van een wettelijk vertegenwoordiger om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg. De verzoekster, vertegenwoordiger van haar dochter, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 9 december 2020, waarin een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet was toegekend. De verzoekster trok haar verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg wel om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van de ingediende stukken.
De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de voorzieningenrechter kan besluiten tot proceskostenvergoeding indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de verzoeker. In deze zaak was er echter geen sprake van tegemoetkomen, omdat de verzoekster zelf de verlengingsovereenkomsten tijdig had ingediend bij de Sociale Verzekeringsbank (Svb), waardoor het college niet actief hoefde te handelen. De voorzieningenrechter concludeert dat het college niet in de proceskosten kan worden veroordeeld, omdat er geen sprake is van een tegemoetkoming in de zin van de wet.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af en stelt vast dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gemaakt en geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.