ECLI:NL:RBZWB:2021:816

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
AWB- 20_5815
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de Anw-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) van 13 maart 2020, waarin haar uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) werd beëindigd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 februari 2021, waarbij eiseres en haar gemachtigde, mr. L.L. Ross, aanwezig waren, evenals mr. A. Marijnissen namens de Svb. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail onderzocht, waarbij eiseres aanvoerde dat haar arbeidsongeschiktheid niet correct was vastgesteld door de Svb. Eiseres heeft diverse medische klachten, waaronder schouder- en knieklachten, en stelt dat deze onvoldoende zijn meegenomen in de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb zich baseerde op een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van het UWV, waarbij de verzekeringsarts b&b de medische gegevens van eiseres heeft bestudeerd. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsarts b&b de beperkingen van eiseres correct heeft vastgesteld. Eiseres heeft geen nieuwe arbeidskundige gronden aangevoerd, en de rechtbank concludeert dat de functies die door de arbeidsdeskundige b&b zijn aangedragen, medisch geschikt zijn voor eiseres. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beëindiging van de Anw-uitkering per 1 maart 2020, met inachtneming van de voorgeschreven uitlooptermijn.

De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten op 25 februari 2021, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/5815 ANW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [naam woonplaats] , eiseres

gemachtigde: mr. L.L. Ross,
en

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 13 maart 2020 (bestreden besluit) van de Svb over de beëindiging van haar uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw).
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 10 februari 2021.
Hierbij waren aanwezig eiseres en haar gemachtigde en mr. A. Marijnissen namens de Svb.

Overwegingen

1.
Feiten.
In het besluit van 4 maart 2019 heeft de Svb aan eiseres vanaf januari 2019 een nabestaandenuitkering toegekend omdat zij nabestaande en voor tenminste 45% arbeidsongeschikt is.
In het besluit van 18 december 2019 (primair besluit I) heeft de Svb de uitkering van eiseres die zij ontving op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) beëindigd per 1 december 2019. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
In het besluit van 8 januari 2020 (primair besluit II) heeft de Svb de Anw-uitkering van eiseres beëindigd per 1 maart 2020.
De Svb heeft het bezwaar van eiseres ook gericht geacht tegen primair besluit II.
In het bestreden besluit heeft de Svb het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Het bestreden besluit.
De Svb stelt zich op het standpunt dat eiseres niet langer voor tenminste 45% arbeidsongeschikt is en baseert zich daarbij op de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling die het UWV heeft verricht.
3.
Beroepsgronden.
Eiseres voert aan dat zij meer arbeidsongeschikt is dan de Svb stelt. Zij is bekend met schouder- en knieklachten. Zij is nog altijd onder behandeling van een fysiotherapeut voor de klachten aan haar rechterschouder. Verder is zij sinds april 2019 onder behandeling van een logopedist omdat zij ademhalingsproblemen heeft. Haar klachten zijn toegenomen en bovendien kan zij sinds de COVID-19 crisis geen medische behandelingen zoals bij de therapeut meer volgen, waardoor de klachten nog verder toenemen. Eiseres stelt dat haar klachten en beperkingen niet, althans onvoldoende, zijn meegenomen in de beoordeling. Ten onrechte zijn er volgens eiseres geen beperkingen opgenomen voor de knieklachten terwijl de verzekeringsarts deze wel in zijn rapportage heeft benoemd. Eiseres wijst ter onderbouwing op de brief van fysiotherapeut [naam fysiotherapeut] van 11 augustus 2020 waarin deze vermeldt dat eiseres in het verleden bekend is geweest met knieklachten en dat behandeling is stopgezet omdat de pijnklachten niet minder werden. Uit deze brief blijkt ook dat de schouderklachten nog altijd in hevige mate aanwezig zijn. Eiseres wijst verder op het huisartsenjournaal waaruit blijkt dat zij op 14 november 2019 nekklachten had. Eiseres stelt dat hiermee ten onrechte bij het vaststellen van de belastbaarheid geen rekening is gehouden.
4.
Wettelijk kader.
Op grond van artikel 11, eerste lid, van de Anw is arbeidsongeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken niet in staat is om met arbeid 55% te verdienen van hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan, met arbeid gewoonlijk verdienen.
Op grond van het tweede lid wordt onder de eerstgenoemde arbeid verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe die persoon met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.
Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, ten eerste van de Anw heeft recht op een nabestaandenuitkering de nabestaande die arbeidsongeschikt is op en sedert de dag van overlijden van de verzekerde.
Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, van de Anw eindigt het recht op uitkering indien niet langer aan de voorwaarden van artikel 14, eerste lid, onderdelen a en b, wordt voldaan.
5.
Beoordeling.
5.1.
Naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft de wetgever met artikel 11 van de Anw kennelijk beoogd aan te sluiten bij de omschrijving van het begrip arbeidsongeschiktheid in de arbeidsongeschiktheidswetten en ligt het dan ook voor de hand bij de toepassing van dit artikel aansluiting te zoeken bij de regelgeving en de jurisprudentie met betrekking tot het begrip arbeidsongeschiktheid daarover.
5.2.
Ter beoordeling ligt aan de rechtbank de vraag voor of het besluit van de Svb, waarbij de Anw-uitkering van eiseres is beëindigd, standhoudt. Daarbij dient de rechtbank te toetsen of de Svb de beperkingen correct heeft vastgesteld en of eiseres, rekening houdend met haar beperkingen, in staat is met gangbare arbeid tenminste 55% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. De Svb baseert zich op de conclusies van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) en een arbeidsdeskundige b&b van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts B&B] heeft de beschikbare medische gegevens, waaronder de ontvangen informatie van de huisarts, bestudeerd. Tevens heeft de verzekeringsarts b&b eiseres gezien op de hoorzitting op 26 februari 2020. Volgens de verzekeringsarts b&b bestaat er reden om af te wijken van de conclusie van de verzekeringsarts. Hij heeft aanpassingen aangebracht in de FML op aspect 4.7 (geen schroefbewegingen rechts), aspect 4.15 (activiteiten waarvoor twee goed functionerende handen een voorwaarde zijn, zijn niet mogelijk), aspect 5.7 (boven schouderhoogte actief zijn is rechts onmogelijk) en op aspect 4.6 (licht beperkt op werken met toetsenbord en muis).
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft de verzekeringsarts b&b neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 26 februari 2020.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Op grond van de beschikbare gegevens moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangenomen dat de verzekeringsarts b&b bij eiseres niet te geringe medische beperkingen heeft vastgesteld. Met name blijkt uit de rapportages van de verzekeringsarts b&b dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde klachten. Verder is alle aanwezige medische informatie bij de conclusies betrokken.
Eiseres heeft haar standpunt in beroep onderbouwd met medische gegevens, namelijk de brief van de fysiotherapeut van 11 augustus 2020, de uitdraai huisartsenjournaal van
6 februari 2020 en de brief van de logopedist van 19 december 2019. Afgezien van het feit dat een fysiotherapeut en logopedist geen artsen zijn maar paramedici, heeft de verzekeringsarts b&b deze informatie bestudeerd en in zijn rapport van 7 januari 2021 geconcludeerd dat de beroepsgronden en de overgelegde medische gegevens geen aanleiding geven voor een ander standpunt over de belastbaarheid van eiseres. Daarbij heeft hij aangegeven dat er geen medische gegevens zijn met betrekking tot de knieklachten rechts en dat eiseres geen belemmeringen van de knie heeft genoemd. Tijdens de bezwaarprocedure heeft eiseres evenmin knieklachten aangegeven; wel heeft zij aangegeven dat zij 5 keer per week sport, onder andere op de loopband en de fiets. Bovendien heeft zij aangegeven dat zij vanaf het station in Breda naar het UWV is gelopen. Voor het aannemen van beperkingen als gevolg van knieklachten zag de verzekeringsarts b&b daarom geen aanleiding. Met betrekking tot de keelklachten is sprake van een globusgevoel dat geen beperkingen veroorzaakt. Met betrekking tot de schouderklachten zijn volgens de verzekeringsarts b&b voldoende beperkingen door hem opgenomen.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de belastbaarheid van eiseres zoals opgenomen in de FML van 26 februari 2020 onjuist is vastgesteld.
5.4.
Eiseres heeft in beroep geen arbeidskundige gronden aangevoerd. Uitgaande van de juistheid van de FML van 26 februari 2020 heeft arbeidsdeskundige b&b Kerkhof toereikend gemotiveerd dat de functies receptionist (Sbc-code 315120), administratief ondersteunend medewerker (Sbc-code 315100) en medewerker tuinbouw (Sbc-code 111010) in medisch opzicht geschikt zijn voor eiseres. Eiseres is hiermee voor 39,85% arbeidsongeschikt.
De Svb heeft het recht op Anw-uitkering dan ook terecht beëindigd met ingang van 1 maart 2020 met inachtneming van de voorgeschreven uitlooptermijn van twee maanden, gerekend vanaf de datum van het primaire besluit I.
6. Het beroep is ongegrond
7. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 25 februari 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl .
rechter
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.