Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 23 februari 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker] , te [woonplaats verzoeker] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
- een kentekenbewijs;
- verifieerbare stukken waaruit blijkt hoe verzoeker en zijn vrouw sinds december 2019 in hun levensonderhoud hebben voorzien;
- originele bankafschriften of uitdraaien van internetbankieren over de afgelopen drie maanden. Aanvullend dienen rekeningafschriften van de ING-rekening eindigend op 594 over de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 april 2020 te worden ingeleverd;
- schuldbewijzen van leningen die zijn aangegaan;
- bewijsstukken van sollicitaties.
- originele bankafschriften van alle op naam staande bankrekeningen, waaronder de ING-rekening eindigend op 594 over de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 april 2020;
- kentekenbewijs van de auto waarover verzoeker in Nederland beschikt;
- uitkeringsspecificatie en loonstroken van inkomsten uit Frankrijk over de afgelopen drie maanden;
- bewijsstuk van de uitkeringsinstantie/werkgever waaruit blijkt dat de ontvangen inkomsten terugbetaald dienen te worden en over welke periode terugbetaald dient te worden;
- bewijsstuk van de officiële instantie waaruit de hoogte van de ontvangen huursubsidie blijkt;
- bewijsstuk van de officiële instantie waaruit blijkt dat de ontvangen bedragen terugbetaald dienen te worden en over welke periode;
- bewijsstuk waaruit blijkt dat het huurcontract in Frankrijk is ontbonden en per welke datum;
- schuldbewijzen van leningen die zijn aangegaan;
- alle reeds aangeleverde en nog aan te leveren Franse documenten dienen vertaald te worden door een beëdigde tolk en opnieuw te worden ingediend.
Wettelijk kader