Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
de bevindingen bij aanhouding van verdachte en het aantreffen van contant geld en een wapen bij de veiligheidsfouillering van verdachte.
Getuige [naam 9] liep buiten de winkel en hoorde een knal. Hij zag een man die hem opviel omdat hij helemaal in het zwart was gekleed, een donkere capuchon over zijn hoofd had en een zwart mondkapje droeg. De man had een pistool in zijn hand. [naam 9] besloot deze man te volgen en deed ondertussen een melding bij de politie. [naam 9] liep continu achter de man aan en gaf zijn waarnemingen steeds door aan de politie. Ter hoogte van het Sneekpad in Tilburg stond [naam 9] te wachten op de politie, wees een man aan die wegliep en vertelde tegen de politie dat dat de dader van de overval was. [naam 9] verklaarde dat de dader in een brandgang van kleding was gewisseld. De politie hield deze door [naam 9] aangewezen man, zijnde verdachte [verdachte] , aan.
hijop
of omstreeks3 juli 2021 te Tilburg een geldbedrag,
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan [naam 5] ( [adres] Tilburg)
, in elk geval aan een ander,toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [naam 6] en
/of[naam 7] en/
of[naam 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken,
en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door gemaskerd en met een vuurwapen de [naam 5] binnen te lopen en
/ofeen vuurwapen op
een ofmeerdere caissières te richten en
/ofde slede van dit vuurwapen naar achteren te trekken en een beweging
naar/richting die caissières te maken en
/of in het plafond te schieten en/
of (vervolgens)geldbedragen uit een
of meerderekassalade weg te nemen en
/of (vervolgens
)tijdens zijn vlucht naar buiten een medewerkster van de [naam 5] te bedreigen door met dit vuurwapen op haar te richten;
2.
hijop
of omstreeks3 juli 2021 te Tilburg een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk/type Ekol Volga, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 4 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
De adviseurs hebben geen aanwijzingen gevonden dat de antisociale gedragskenmerken en/of de autistische aspecten een zodanige doorwerking hebben gehad in de tenlastegelegde feiten dat dit van invloed is geweest op verdachtes gedragskeuzes en wilsvrijheid. De tenlastegelegde feiten zijn hem volledig toe te rekenen.
Verdachte vertoont een gebrek aan het opvolgen van afspraken met hulpverleners en ondanks dat hij al langere tijd is behandeld wordt er geen duidelijke respons op de behandelingen gezien. De rapporteurs zien geen beschermende factoren.
De indruk bestaat dat verdachte niet meer pedagogisch beïnvloedbaar is. De rapporteurs zien geen heil in verdere behandeling van verdachte. Ter zitting heeft de psycholoog daar desgevraagd nog over gezegd dat verdachte vanaf zijn dertiende levensjaar civielrechtelijk en in het kader van de voorwaardelijke pij-maatregel is behandeld, maar desondanks weer een ernstig delict heeft gepleegd. Zij heeft vragen bij de leerbaarheid van verdachte. De psychiater heeft ter zitting verklaard dat een tbs-advies niet is overwogen omdat verdachte zelf de bewuste keuze maakt om een delict te plegen en geen verband tussen de stoornis van verdachte en het plegen van het delict is vastgesteld.
gevolgzijn van de bij verdachte vastgestelde stoornis(sen). Met andere woorden: de rechter hoeft bij het geven van een last tot terbeschikkingstelling niet vast te stellen dat er een causaal verband bestaat tussen die stoornis(sen) en feiten. De genoemde bepaling eist niet meer dan een uit gelijktijdigheid bestaand verband. De rechtbank verwijst in dit verband naar de arresten van de Hoge Raad van 22 januari 2008 (LJN BC1311) en 19 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BX9407).
7.Het beslag
8.De benadeelde partijen
[naam 8]vordert een schadevergoeding van
€ 356,00voor feit 1.
[naam 7]vordert een schadevergoeding van
€ 1.750,00voor feit 1.
9.De vordering tot tenuitvoerlegging
10.De wettelijke voorschriften
11.De beslissing
feit 2:Overtreding van artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie;
een gevangenisstraf van 3 jaren;
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;
[naam 8] van € 356,00,ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
(feit 1), € 356,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
7 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[naam 7] van € 1.750,00,ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
slachtoffer [naam 7] (feit 1), € 1.750,00te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
27 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;