Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 17 februari 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoekster] (verzoekster), te [woonplaats verzoekster],
Procesverloop
Overwegingen
"[naam partner] woont nu bij mij. Niet op papier maar feitelijk wel. Dat [naam partner] bij mij woont geeft mij een veiliger gevoel. Dat ik nog een relatie heb met [naam partner] weet [naam betrokkene] niet. Kan dat alsjeblieft zo blijven? Dat [naam partner] bij mij woont is denk is [ik] vanaf maart of april dit jaar. Vanuit mijn woning gaat hij naar zijn werk en na zijn werk keert hij ook weer terug bij mij. Hij vertrekt meestal rond 07.30 uur. Slapen, eten en zichzelf verzorgen doet hij bij mij in de woning maar soms hij eet op zijn werk. In mijn woning ligt geen kleding van [naam partner]. Er ligt helemaal niets van [naam partner]. [naam partner] bewaart al zijn spullen in zijn auto. Waar hij nu ingeschreven staat weet ik niet".Bij de waarnemingen die zijn verricht zijn twee van de auto’s van [naam partner] regelmatig bij verzoeksters woning aangetroffen, waarbij is geconstateerd dat deze daar ook ‘snachts werden geparkeerd.