ECLI:NL:CRVB:2015:1499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.F. Bandringa
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inlichtingenverplichting en gezamenlijke huishouding onder de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek. Appellante had een aanvraag om bijstand ingediend, maar het dagelijks bestuur weigerde deze op basis van de stelling dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met een andere persoon, [S]. De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur ten onrechte aannam dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden. De Raad benadrukte dat de betekenis van 'wonen' in de alledaagse taal niet gelijk is aan 'hoofdverblijf' in de context van een gezamenlijke huishouding. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, die de waarschuwing van het dagelijks bestuur had bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen grondslag was voor het geven van een schriftelijke waarschuwing aan appellante, omdat zij voldoende openheid van zaken had gegeven over haar woon- en leefsituatie. De Raad herstelde het besluit van het dagelijks bestuur en veroordeelde hen tot het vergoeden van de kosten van appellante, die in totaal € 3.430,- bedroegen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is van belang voor de interpretatie van de inlichtingenverplichting onder de WWB.