In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting die was opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017. De inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn dwingend recht is. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat het bezwaarschrift tijdig was verzonden. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.