ECLI:NL:RBZWB:2021:6504
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing door de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant. De zaak betreft de minderjarige [minderjarige], geboren op 18 november 2013, die onder toezicht is gesteld van de GI. De ouders, de moeder en de vader, zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. De vader ontving op 21 oktober 2021 een schriftelijke aanwijzing van de GI met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De GI verzocht de kinderrechter om deze aanwijzing te bekrachtigen, omdat de vader niet voldeed aan de eerder vastgestelde omgangsregeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 december 2021 werd vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing die aan de vader was verzonden, geen enkele aanwijzing bevatte die gericht was op rechtsgevolg. De kinderrechter concludeerde dat er geen sprake was van een geldige schriftelijke aanwijzing, waardoor het verzoek tot bekrachtiging niet kon worden toegewezen. De kinderrechter merkte op dat, hoewel de vader mogelijk op de hoogte was van de inhoud van de aanwijzing, dit niet voldeed aan de vereisten voor een schriftelijke aanwijzing zoals bedoeld in de wet.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing afgewezen, met de overweging dat de GI niet de juiste procedure had gevolgd. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 22 december 2021.