Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Overwegingen
3.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente over de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak. De heffingsambtenaar had in een beschikking van 31 januari 2019 de WOZ-waarde vastgesteld op € 570.000,00, waartegen de belanghebbende bezwaar maakte. Na behandeling van het bezwaar werd de waarde verlaagd naar € 510.000,00, maar de belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 november 2021, waarbij de belanghebbende werd vertegenwoordigd door J.L.G. van Herk van Previcus Vastgoed.
De kern van het geschil betrof de vraag of de kosten voor het opstellen van een taxatierapport, dat was opgesteld door niet-geregistreerde taxateurs, vergoed dienden te worden. De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar het verzoek om kostenvergoeding had afgewezen omdat het taxatierapport niet was opgesteld door een geregistreerd taxateur. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende onvoldoende had aangetoond dat de taxateurs, ondanks hun gebrek aan registratie, als deskundigen konden worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de taxateurs niet voldeden aan de eisen van deskundigheid zoals bedoeld in de relevante wetgeving.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees zij de kostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.