ECLI:NL:RBZWB:2021:6466
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen boetebeschikking inkomstenbelasting
Op 17 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende in beroep ging tegen een niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar tegen een boetebeschikking in de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De zaak betreft een brief van de inspecteur van de Belastingdienst van 25 mei 2020, waarin het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, aangezien de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van de boetebeschikking op 9 oktober 2019 was verstreken. Belanghebbende had aangevoerd dat zij door ziekte en problemen met haar (voormalig) gemachtigde niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren onderbouwd en dat belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het bezwaarschrift. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond en het beroep tegen de ambtshalve beslissing niet-ontvankelijk, omdat de bezwaarfase niet was doorlopen. De rechtbank droeg de inspecteur op om het beroepschrift als een bezwaarschrift in behandeling te nemen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.