ECLI:NL:RBZWB:2021:6405
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand en ingangsdatum bijstandsuitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2021, betreft het een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college om haar bijstandsuitkering met terugwerkende kracht niet toe te kennen. Het college had in een eerder besluit, gedateerd 27 november 2019, bijzondere bijstand toegekend vanaf 3 oktober 2019, maar de gewenste ingangsdatum van 26 augustus 2019 afgewezen. Eiseres stelde dat haar uitkering vanaf het moment van verblijf in de opvanglocatie moest ingaan, terwijl het college zich baseerde op artikel 44 van de Participatiewet, dat bepaalt dat bijstand wordt toegekend vanaf de datum van melding.
Tijdens de zitting op 23 september 2021, waar eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, werd het standpunt van het college toegelicht. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de hoofdregel rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat eiseres zich eerder had kunnen melden voor bijstand en dat de late melding geen beletsel vormde. De rechtbank handhaafde het bestreden besluit van het college en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 20 december 2021, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.