Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Motivering
- het jaar 2012 (zaaknummer 18/3936);
- het jaar 2013 (zaaknummer 18/3937);
- het jaar 2014 (zaaknummer 18/3938).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende, een buitenlandse beleggingsinstelling, beroep had ingesteld tegen de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard. Belanghebbende stelde dat zij recht had op teruggaaf van dividendbelasting op basis van het Unierecht, omdat zij vergelijkbaar zou zijn met een fiscale beleggingsinstelling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Hoge Raad eerder heeft beslist dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door het feit dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering. Dit betekent dat er geen recht bestaat op teruggaaf van dividendbelasting, en dus ook geen recht op vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting. Bovendien is er in het beroepschrift geen onderbouwing gegeven voor de aanspraak van participanten in het fonds op teruggaaf van dividendbelasting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn aangetekend op de hoogte gesteld van de beslissing.