Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Motivering
- het jaar 2012 (zaaknummer 18/3921);
- het jaar 2013 (zaaknummer 18/3922);
- het jaar 2014 (zaaknummer 18/3923).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door een buitenlandse beleggingsinstelling. De belanghebbende, gevestigd in de Verenigde Staten, had bezwaar gemaakt tegen de uitspraken van de inspecteur van de Belastingdienst die de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2012, 2013 en 2014 had afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende zich beroept op het Unierecht en stelt dat zij vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling (fbi). De rechtbank heeft de zaken aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
De rechtbank heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het beroep nader te motiveren, maar heeft geen reactie ontvangen. De rechtbank oordeelt dat, gezien het overgangsrecht van de wet Overige fiscale maatregelen 2008, voor teruggaafverzoeken met betrekking tot boekjaren vanaf 1 januari 2008 het regime van de afdrachtvermindering van belang is. De rechtbank concludeert dat de teruggaafverzoeken terecht zijn afgewezen, omdat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door het feit dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering.
Aangezien er geen recht bestaat op teruggaaf van dividendbelasting, heeft de belanghebbende ook geen recht op vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting. De rechtbank wijst erop dat in het beroepschrift is vermeld dat het ook is ingediend namens de participanten in het fonds, maar er is niet aangetoond dat zij aanspraak kunnen maken op teruggaaf van dividendbelasting. De beroepen zijn daarom kennelijk ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.