Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Motivering
- het jaar 2012 (zaaknummer 17/122);
- het jaar 2013 (zaaknummer 17/123);
- het jaar 2014 (zaaknummer 17/124);
- het jaar 2015 (zaaknummer 17/125).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de teruggaaf van dividendbelasting door een buitenlandse beleggingsinstelling. De belanghebbende, gevestigd in de Verenigde Staten, had een beroepschrift ingediend tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting had afgewezen. De rechtbank heeft de zaken aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De belanghebbende stelde dat zij recht had op teruggaaf van dividendbelasting op basis van het Unierecht, omdat zij vergelijkbaar zou zijn met een fiscale beleggingsinstelling (fbi).
De rechtbank oordeelde dat de teruggaafverzoeken terecht waren afgewezen. De Hoge Raad had eerder beslist dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door het feit dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering, omdat zij in Nederland niet inhoudingsplichtig zijn voor de dividendbelasting. Aangezien er geen recht op teruggaaf van dividendbelasting bestond, had de belanghebbende ook geen recht op vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting.
Daarnaast werd opgemerkt dat het beroepschrift ook namens de participanten in het fonds was ingediend, maar er was geen onderbouwing gegeven dat deze participanten aanspraak konden maken op teruggaaf van de dividendbelasting. De rechtbank verklaarde de beroepen daarom kennelijk ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.