In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 december 2021, is de verdachte beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen een buschauffeur op 8 januari 2019. De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. R.E. Drenth, heeft het feit bekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen het slachtoffer op het Stationsplein in Roosendaal heeft mishandeld. De officier van justitie heeft een taakstraf van 100 uur geëist, waarvan 40 uur voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als alleenstaande moeder en haar inspanningen om haar leven weer op de rails te krijgen. Uiteindelijk is er een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur opgelegd, met een proeftijd van twee jaar.
Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de materiële schade van € 845,-- voor het verlies van een bril volledig toegewezen, maar andere delen van de vordering zijn niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. De immateriële schadevergoeding van € 500,-- is wel toegewezen, wat de rechtbank billijk achtte gezien de verwondingen van het slachtoffer. De totale schadevergoeding van € 1.345,-- moet door de verdachte worden betaald, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het feit. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, wat betekent dat bij niet-betaling gijzeling kan worden toegepast.