Uitspraak
.Zij heeft van deze mogelijkheid schriftelijk gebruik gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 november 2021 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de echtscheiding van partijen, die op 7 juli 2007 in de gemeente [x] met elkaar zijn gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.P.A. van Beers, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.M. van der Borst, hebben een verzoek ingediend tot echtscheiding en tot vaststelling van een regeling voor de zorg- en opvoedingstaken van hun minderjarige kinderen, [minderjarige] en [minderjarige2]. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over een ouderschapsplan, maar dat zij het eens zijn over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De rechtbank heeft de verzoeken tot echtscheiding en de regeling van de zorg- en opvoedingstaken toegewezen, waarbij is bepaald dat de minderjarigen om en om de ene week bij de man en de andere week bij de vrouw zullen verblijven. Tevens is de kinderbijdrage vastgesteld, waarbij de rechtbank de draagkracht van beide ouders heeft beoordeeld. De vrouw heeft verzocht om een onderhoudsbijdrage van € 82 per maand per kind, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de man, gezien zijn financiële situatie, geen bijdrage kan betalen. Het verzoek van de vrouw om de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan haar toe te kennen is ingetrokken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.