ECLI:NL:RBZWB:2021:6077

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
C/02/392217 / JE RK 21-2425
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in pleegzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 november 2021 een tussenbeschikking uitgesproken met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderen verblijven sinds november 2019 op vrijwillige basis in een pleeggezin, maar de situatie is recentelijk verslechterd. De pleegouders hebben aangegeven dat de complexe, trauma gerelateerde problematiek van de kinderen hen boven het hoofd groeit en zijn alleen bereid om de kinderen tijdelijk op te vangen als er aanvullende hulpverlening wordt ingezet. De ouders van de kinderen zijn echter onbereikbaar voor instemming met deze hulpverlening.

Gezien de spoedeisende omstandigheden heeft de kinderrechter besloten om een gedeelte van het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming toe te wijzen voor een termijn van twee weken. De uithuisplaatsing is uitgesproken voor pleegzorg binnen het huidige pleeggezin, met de nadruk dat de kinderen niet zonder voorafgaande instemming van de kinderrechter naar een andere voorziening voor pleegzorg mogen worden overgeplaatst. De kinderrechter heeft de Raad en de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven tijdens een zitting die gepland staat voor 8 december 2021.

De beslissing houdt in dat de kinderen voorlopig onder toezicht worden gesteld van Stichting Intervence en dat de machtiging tot uithuisplaatsing in het huidige pleeggezin wordt verleend, met ingang van 26 november 2021 tot 10 december 2021. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/392217 / JE RK 21-2425
Datum uitspraak: 26 november 2021
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, Zeeland-West-Brabant,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag] 2012 te Goes, hierna te noemen [minderjarige 1] , en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag] 2013 te Goes, hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de vader,

wonende te Vlissingen,
STICHTING JEUGDBESCHERMING West ZEELAND, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam], hierna te noemen de pleegouders,
wonende te Hansweert.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het mondeling gedane verzoek van de Raad van 26 november 2021;
- de schriftelijke onderbouwing van het verzoek, met bijlagen, van de Raad van 29 november 2021, ingekomen bij de griffie op 29 november 2021.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven sinds november 2019 op vrijwillige basis in een pleeggezin. Zij verblijven sinds april 2021 in het huidige, derde, pleeggezin.

Het verzoek

De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van drie maanden.
Tevens wordt de uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling in een voorziening voor pleegzorg, zulks zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden.
De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De beoordeling

Op grond van de informatie, zoals telefonisch doorgegeven aan de kinderrechter en zoals weergegeven in het verzoek, komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] weg te nemen. Ook is het dringend en onverwijld noodzakelijk dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (met spoed) uit huis worden geplaatst.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
De kinderrechter overweegt in dit verband dat de plaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in vrijwillig kader binnen dit pleeggezin met onmiddellijke ingang stopgezet dreigde te worden omdat de complexe, trauma gerelateerd kindeigen problematiek van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de pleegouders boven het hoofd groeit. De pleegouders zijn alleen bereid nog korte tijd de kinderen te blijven opvangen wanneer aanvullende hulpverlening wordt ingezet, waartoe toestemming van de ouders nodig is. Beide ouders blijken onbereikbaar te zijn. Gebleken is dat Klaver 4 beschikbaar is voor de bedoelde hulpverlening en dat de pleegouders deze hulp accepteren als tijdelijke oplossing.
Gelet op deze spoedeisende omstandigheid stemt de kinderrechter in met toewijzing van een gedeelte van het verzoek voor een termijn van twee weken, onder aanhouding van het restant. De uithuisplaatsing wordt uitgesproken voor pleegzorg binnen het huidige pleeggezin. De kinderrechter benadrukt dat de kinderen niet zonder zijn vooraf verkregen instemming naar een andere voorziening voor pleegzorg mogen worden overgeplaatst.
De Raad en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting. In afwachting van deze zitting zal de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van twee weken worden verleend.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht van Stichting Intervence met ingang van 26 november 2021 tot 10 december 2021;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg, te weten het huidige pleeggezin, met ingang van 26 november 2021 tot 10 december 2021 en houdt de beslissing voor het overige aan;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de Raad, de gecertificeerde instelling en de ouders zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2 te Middelburg, van
8 december 2021 te 11:00 uur.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2021 door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S.A.K. Kurvink, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 29 november 2021.