ECLI:NL:RBZWB:2021:6044

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
BRE-21_3487_tm_3495
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting

Op 26 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De belanghebbende, wonende te [woonplaats], heeft gereageerd op een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. Deze reactie werd door de heffingsambtenaar aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, die bevoegd is om het beroep te behandelen. Voor het indienen van het beroep was belanghebbende een griffierecht van € 49,00 verschuldigd. De griffier heeft belanghebbende hierover schriftelijk geïnformeerd en in een aangetekende brief van 16 september 2021 gewezen op de noodzaak om het griffierecht binnen vier weken over te maken.

Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief door belanghebbende afgehaald, maar uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/3487 tot en met 21/3495
uitspraak van 26 november 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Breda,
de heffingsambtenaar.

1.Motivering

Belanghebbende heeft gereageerd op een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar betreffende naheffingsaanslagen parkeerbelasting met aanslagnummers [aanslagnummer 1] , [aanslagnummer 2] , [aanslagnummer 3] , [aanslagnummer 4] , [aanslagnummer 5] , [aanslagnummer 6] , [aanslagnummer 7] , [aanslagnummer 8] en [aanslagnummer 9] . De heffingsambtenaar heeft deze reactie aangemerkt als een beroepschrift en dit doorgezonden naar de rechtbank omdat de rechtbank bevoegd is het beroep te behandelen. Voor dit beroep is belanghebbende eenmaal griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 16 september 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 26 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.