ECLI:NL:RBZWB:2021:6043
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak heeft de belanghebbende een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot de betaling van de fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting. De uitspraak op bezwaar dateert van 22 februari 2021, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 6 april 2021. Het beroepschrift is echter pas op 11 april 2021 digitaal ingediend, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank benadrukt dat de wettelijke termijnen dwingend zijn en dat bij termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring volgt, tenzij de termijnoverschrijding als 'verschoonbaar' kan worden aangemerkt.
De belanghebbende voert aan dat hij door computerproblemen en de coronamaatregelen niet in staat was om tijdig te reageren. Hij stelt dat hij tijdens de lockdown zijn computer niet kon laten repareren en dat hij hinder ondervond bij het indienen van zijn beroepschrift. De rechtbank stelt vast dat de bewijslast bij de belanghebbende ligt en dat hij aannemelijk moet maken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij redelijkerwijs niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen. De rechtbank heeft begrip voor de uitzonderlijke omstandigheden, maar concludeert dat de belanghebbende op andere manieren had kunnen proberen om zijn beroep tijdig in te dienen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, omdat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de vereisten voor tijdige indiening. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 november 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.