ECLI:NL:RBZWB:2021:6042
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting
Op 26 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, een B.V. gevestigd te [plaats], beroep heeft ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Deze uitspraken betroffen naheffingsaanslagen omzetbelasting met de aanslagnummers [aanslagnummer 1], [aanslagnummer 2] en [aanslagnummer 3], alsook de bij beschikking opgelegde boetes. De uitspraken op bezwaar zijn gedateerd op 6 mei 2021, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 17 juni 2021. Het beroepschrift is echter pas op 19 juni 2021 digitaal ingediend, waardoor het niet tijdig was.
De rechtbank overweegt dat de wettelijke bepalingen omtrent beroepstermijnen dwingend zijn en dat bij overschrijding van deze termijnen een niet-ontvankelijkverklaring volgt, tenzij er sprake is van verschoonbaarheid. Belanghebbende stelde dat in de uitspraak op bezwaar niet duidelijk was gemaakt binnen welke termijn het beroepschrift moest worden ingediend en bij welke rechtbank. De rechtbank oordeelt echter dat deze redenen de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken. Bovendien wordt aangenomen dat belanghebbende, bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener, op de hoogte was van de termijn voor het indienen van het beroep.
De rechtbank concludeert dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, gelet op de artikelen 6:7 tot en met 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, zoals vermeld in artikel 8:55 Awb.