ECLI:NL:RBZWB:2021:6024
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake aanvraag uitkering Participatiewet
Op 25 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. de Haan, een voorlopige voorziening heeft gevraagd na een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. Verzoeker had op 16 juli 2021 een uitkering aangevraagd op grond van de Participatiewet (PW), maar het college heeft deze aanvraag op 25 augustus 2021 buiten behandeling gesteld. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zonder uitkering niet in zijn levensonderhoud kan voorzien.
Tijdens de zitting op 17 november 2021 was verzoeker zelf niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. Het college werd vertegenwoordigd door een onbekende vertegenwoordiger. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker niet alle gevraagde gegevens heeft verstrekt, waaronder bankafschriften, die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker redelijkerwijs over deze gegevens had kunnen beschikken en dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen reden was om te concluderen dat het college onterecht had gehandeld. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de bewijslast voor de bijstandbehoevendheid bij verzoeker ligt en dat hij niet voldoende heeft aangetoond dat hij aan zijn inlichtingenplicht heeft voldaan. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.