ECLI:NL:RBZWB:2021:5925
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Breda
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De belanghebbende had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen, gedateerd op 20 maart 2020, omdat zijn voertuig op dat moment geparkeerd stond zonder dat de parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende voerde aan dat hij probeerde te betalen, maar dat de parkeerautomaat defect was. De heffingsambtenaar verklaarde echter dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de verplichting tot betaling van parkeerbelasting ook geldt als een parkeerautomaat defect is. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende zich had moeten inspannen om de parkeerbelasting te voldoen, bijvoorbeeld door een andere parkeerautomaat te gebruiken. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 november 2021 en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.