Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[inspecteur] (procesdeskundige), [inspecteur] (vennootschapsbelasting) en [inspecteur] (omzetbelasting). Van de zitting is een verslag (‘proces-verbaal’) gemaakt, waarvan een kopie bij brief van 19 oktober 2021 aan partijen is gestuurd.
1.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond wat betreft de naheffingsaanslag;
- verklaart het beroep gegrond wat betreft de vergrijpboete en belastingrente;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar wat betreft de vergrijpboete en de belastingrente;
- vernietigt de vergrijpboete;
- vermindert de belastingrente tot een rente berekend over de naheffing van omzetbelasting ten bedrage van € 23.291 over het jaar 2017;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 2.026;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 354 aan belanghebbende vergoedt.
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;