ECLI:NL:RBZWB:2021:5647
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschillen over omgevingsvergunning en handhaving in Goes
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zijn eiseressen in beroep gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes. De eerste zaak betreft een omgevingsvergunning die op 9 januari 2020 is verleend aan een derde partij voor het realiseren van een afscheiding langs een dakterras. Eiseressen, die eigenaresse zijn van een aangrenzend pand, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij menen dat de afscheiding in strijd is met de geldende bestemmingsplannen en dat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft afgezien van een hoorzitting, omdat eiseressen niet tijdig hebben aangegeven gehoord te willen worden. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning geldig is verleend en dat de bezwaren van eiseressen ongegrond zijn.
De tweede zaak betreft een handhavingsverzoek van eiseressen tegen de derde partij, omdat deze niet zou voldoen aan de voorwaarden van de omgevingsvergunning. De rechtbank stelt vast dat er sprake was van een overtreding, maar dat het college bevoegd was om handhavend op te treden. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde last onder dwangsom rechtmatig is en dat de handhaving op de juiste wijze is uitgevoerd. De beroepen van eiseressen worden in beide zaken ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigt de geldigheid van de omgevingsvergunning en de handhavingsmaatregelen.