Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017, die was opgelegd naar aanleiding van zijn aangifte met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.156. De inspecteur had de aangifte gecorrigeerd en de aftrek van specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven verminderd. De belanghebbende stelde dat de kosten van een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) als scholingsuitgaven in aftrek moesten worden gebracht, maar de rechtbank oordeelde dat deze kosten niet waren gemaakt met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat de EMG-kosten aftrekbaar waren. Daarnaast werd het beroep van de belanghebbende op de 'zwarte lijst' van de belastingdienst verworpen, omdat de inspecteur had verklaard dat de belanghebbende niet in de Fraude Signalering Voorziening stond geregistreerd. De rechtbank oordeelde verder dat de belastingrente terecht in rekening was gebracht, omdat de aanslag niet overeenkomstig de ingediende aangifte was opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 november 2021.