Uitspraak
Rechtbank zeeland-west-brabant
gevestigd te Roosendaal.
1.De procedure
2.Het verschoningsverzoek
3.Het wettelijk kader
4.De beoordeling
5.De beslissing
(KG)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 29 oktober 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek tot verschoning van de rechter, mr. I. Dijkman, afgewezen. De rechter had verzocht zich te mogen verschonen van de behandeling van een verzoek van Jeugdbescherming Brabant, omdat zij eerder had beslist over een gerelateerd geschil. De rechtbank benadrukte dat rechters elke zaak onbevangen en zonder vooringenomenheid dienen te behandelen, ook als zij eerder betrokken zijn geweest bij een vergelijkbare zaak. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. Het enkele feit dat de rechter eerder een beslissing had genomen over de noodzaak van een diagnostisch onderzoek, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank oordeelde dat de professionaliteit van de rechter in deze context gewaarborgd was en dat het verzoek tot verschoning daarom werd afgewezen. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het indienen van het verschoningsverzoek.