In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 oktober 2021, staat de verdachte terecht voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij zijn vader om het leven kwam. De rechtbank oordeelt dat de verdachte, die op 1 januari 2020 als bestuurder van een auto reed, zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen door zeer vermoeid en slaperig te blijven rijden. De verdachte had sinds de vorige ochtend niet geslapen en was gewaarschuwd door zijn opa om niet te rijden. Ondanks deze waarschuwing heeft hij de auto bestuurd, wat leidde tot een ongeval waarbij zijn vader, die als passagier in de auto zat, overleed.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende aandacht had voor de verkeerssituatie, wat resulteerde in het raken van de berm en een botsing met een sloottalud. De officier van justitie beschouwde het gedrag van de verdachte als zeer onvoorzichtig, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen schuld kon worden bewezen. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de verdachte, ondersteund door forensisch bewijs, voldoende waren om schuld vast te stellen.
De rechtbank legt een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van drie jaar, met als doel herhaling te voorkomen. De rechtbank houdt rekening met de impact van het ongeval op de verdachte en zijn familie, maar benadrukt ook de noodzaak van verkeersveiligheid. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.