Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
( [minderjarige 1] )C/02/390786 / JE RK 21-2142
( [minderjarige 2] )
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
[minderjarige 1] , geboren op 11 december 2012 te [geboorteplaats 1] ,
[de vrouw] ,
FAMILIE [pleegouders] ,
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,hierna te noemen: de certificeerde instelling (de GI),gevestigd te Almere.
En ten aanzien van [minderjarige 1] wordt als informant aangemerkt: [vader minderjarige 1] ,hierna te noemen: de vader van [minderjarige 1] ,wonende te [woonplaats]
Het procesverloop
griffie op 30 september 2021;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (via Skype en vervolgens
via een telefonische verbinding).
De feiten
Het verzoek
De standpunten
De beoordeling
Op dit moment wordt gezien dat er spanningen zijn tussen de hulpverlening, ouders en de pleegouders. Het is belangrijk dat rekening gehouden wordt met elkaars wijze van communiceren en wat ervoor nodig is om elkaar beter te begrijpen. Op voorhand een tolk inschakelen kan bijvoorbeeld veel ruis voorkomen. Ook kan er door de betrokken professional bekeken worden of moeder in aanmerking komt voor bijvoorbeeld een urgentieverklaring, zodat zij een passende woning toegewezen kan krijgen. Vanuit die situatie kunnen dan weer observaties plaatsvinden van de contacten tussen moeder en de minderjarigen, zodat zicht gekregen kan worden op de situatie en mogelijkheden voor een thuisplaatsing. Hier dient binnen zes maanden duidelijkheid over verkregen te worden.
•Er is rust, structuur en stabiliteit in het leven van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;